Afzondering en eenheid
Hoe kunnen we afzondering en eenheid met elkaar in overeenstemming brengen? Ware eenheid is niet mogelijk zonder afzondering. Afzondering heeft twee aspecten: afzondering tot God (toewijding aan Hem) en afzondering van de wereld. De volgorde moet zijn dat we eerst afgezonderd moeten zijn tot God, pas dan kan er een werkelijke afzondering van de wereld zijn. De gelovigen in Thessalonika hadden zich tot God bekeerd van de afgoden (1 Thess. 1:9; Engelse JND-vertaling en KJV: daar vinden we deze volgorde; in andere vert. is het omgekeerd).
Jozef en zijn broers waren zowel voor als na de afzondering broers. De familiebanden waren niet verbroken, maar de onderlinge relaties waren ernstig aangetast toen de broers een goddeloos leven leidden en hem aan de Ismaëlieten verkochten.
Jozef en zijn broers konden onmogelijk samen optrekken op hun levenspad. Zijn persoonlijke integriteit en toewijding aan zijn vader verhinderden dat. Hoe pijnlijk het ook was, hij kon niet met hen verbonden blijven op hun boze, slechte wegen. Uitvluchten zouden niet werken, het kwaad kon niet gerechtvaardigd worden. Maar hij was niet degene die de band met zijn broers met geweld verbrak. Integendeel, zijn broers voelden zich veroordeeld door zijn oprechtheid, die zo in tegenstelling was met hun wegen. Daarom wezen zij hem af en verkochten hem.
Ook onze Heer werd door de Zijnen afgewezen. Hij was ‘heilig, onschuldig, onbesmet, gescheiden van de zondaars’ (Hebr. 7:26). Hij was volkomen afgezonderd tot God. Hoewel Hij een ‘Vriend van zondaars’ was, nam Hij nooit deel aan hun boze werken. Toen zij weigerden tot Hem te komen en Hem afwezen, werden ze daardoor van Hem afgezonderd. In hun vijandigheid zouden ze roepen: ‘Weg met Hem’ (Luk. 23:18).
Jozef is een type van de Heer Jezus. Beiden waren eerst afgezonderd tot God. Deze afzondering ging vooraf aan die van de wereld. Zo moet ook elke ware eenheid van volgelingen van God allereerst gebaseerd zijn op afzondering tot God. Dit zal de wereld er onvermijdelijk toe brengen hen buiten te sluiten. Dit principe werd het eerst gezien bij Kaïn:
‘… zoals Kaïn, die uit de boze was en zijn broeder doodsloeg. En waarom sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren en die van zijn broeder rechtvaardig’ (1 Joh. 3:12).
De wereld zal ons om dezelfde reden haten, als wij trouw zijn aan onze Heer (vs. 13).
Maar het is niet alleen van de kant van de wereld dat we haat ondervinden. Jakobus 4:4 leert ons dat ‘vriendschap met de wereld vijandschap is tegen God’, en: ‘wie een vriend van de wereld wil zijn, betoont zich een vijand van God’. De groep mensen met wie we omgaan, beïnvloedt ons als gelovigen, net zoals dat het geval was bij Lot:
‘Deze rechtvaardige heeft, toen hij in hun midden woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gekweld door het zien en horen met hun zondige werken’ (2 Petr. 2:8).
Gelovigen worden beïnvloed door hun contacten in deze wereld; en dit beïnvloedt weer de relaties met andere gelovigen. Een vleselijke gelovige zal zich waarschijnlijk ongemakkelijk voelen in het gezelschap van iemand die werkelijk oprecht het verlangen heeft om de Heer Jezus te volgen. Lot baseerde zijn keuze op wat hij dacht dat het beste voor hemzelf was. Het hoeft ons niet te verbazen dat een vleselijke persoon op ongepaste manieren handelt, net zoals we dat zien bij Lot, bij Jozefs broers en bij anderen.
Jakob en Mozes werden beiden door Gods Geest geïnspireerd om een speciale zegen aan te kondigen voor Jozefs afstammelingen vanwege zijn trouw en om zijn afzondering van zijn broers te benadrukken.
In zijn zegen voor Jozef (Gen. 49:22-26) zegt Jakob: ‘Jozef is een jonge vruchtbare boom, een jonge vruchtbare boom bij een bron. Elk van zijn takken loopt over de muur’ (vs. 22).
Hij was als de godvruchtige man uit Psalm 1. Overal waar hij ging, bracht hij zegen, zelfs buiten de ‘muur’ van Israël, naar de Egyptenaren en anderen. Hij was het voorwerp geweest van de meest gruwelijke haat:
‘Boogschutters hebben hem verbitterd, beschoten en hem gehaat. Maar zijn boog bleef gespannen; zijn armen en handen bleven soepel door de handen van de Machtige van Jakob, – vandaar dat Hij de Herder is, de rots van Israël – door de God van je vader, Die je zal helpen, en door de Almachtige, Die je zal zegenen met zegeningen uit de hemel van boven, met zegeningen uit de watervloed die beneden ligt, met zegeningen van borsten en baarmoeder. De zegeningen van je vader gaan de zegeningen van mijn vaderen te boven, tot aan de begerenswaardigheid (of: grenzen) van de eeuwige heuvels. Zij zullen zijn op het hoofd van Jozef, ja, op de schedel van de gewijde (of: afgezonderde) onder zijn broers’ (vs. 23-26).
Zijn toewijding aan God maakte hem geschikt voor de zegeningen van God op zijn ‘schedel’, zoals de kostelijke olie later op de schedel van de hogepriester Aäron werd uitgegoten.
Mozes’ woorden over Jozef staan in Deuteronomium 33:13-17 opgetekend:
‘Over Jozef zei hij: Moge zijn land door de Heere gezegend zijn, met het beste van de hemel, met dauw, en met het beste van de watervloed die beneden ligt; met de beste opbrengst van de zon, en met het beste wat de maan voortbrengt; met het voornaamste van de aloude bergen, en met het beste van de eeuwige heuvels; met het beste van de aarde en haar volheid, en met de goedgunstigheid van Hem Die in de doornstruik woonde. Laat het komen op het hoofd van Jozef, ja, op de schedel van de gewijde (of: afgezonderde) onder zijn broers! Hij heeft de pracht van de eerstgeborene van zijn rund, en zijn horens zijn horens van de wilde os; daarmee zal hij volken stoten, allemaal, tot aan de einden der aarde. Dit zijn de tienduizenden van Efraïm, en dit zijn de duizenden van Manasse!’
De dauw
Jozef had de warmte en de kou in zich opgenomen. Zowel de zon als de maan had op hem geschenen. Hij was in staat geweest om van beide de kostbare dingen van de hemel te ontvangen en door te geven. Hij had Goddelijke energie ontvangen en straalde die energie af naar familie en vreemden, naar gevangenen en de farao. Hij kon kostbare dingen van de hemel openbaren die voor anderen verborgen waren.
Er waren geen ‘wolken’ tussen hem en God of tussen hem en de mensen om hem heen. Hij leek nooit gehaast te zijn. Hij ging rustig en geduldig zijn gang en nam zowel de warmte als de kou in zich op – goede en slechte tijden – als komend van zijn Heer. Hoe zijn broers of anderen de dingen ook bedoeld hadden, hij kon zeggen: ‘God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden’ (Gen. 50:20).
Jozef was de sleutel tot eenheid op iedere plaats waar God hem stelde, overal waar hij werd erkend als godvrezend leider en uiteindelijk als onderkoning over heel Egypte (Gen. 45:8-9). Ook vandaag hebben we godvrezende voorgangers en leiders als Jozef nodig. Het zijn er slechts weinig, maar de Heer heeft voorzien in de leiders die nodig zijn.
Leiders zijn echter geen leiders wanneer er geen volgelingen zijn. Wanneer wij volgelingen zijn van de overste Leidsman en Voleinder van ons geloof (Hebr. 12:2), zullen we de leiders erkennen die Hij heeft doen opstaan. Mozes, de zachtmoedigste van alle mensen op aarde, was zo’n groot leider. Laten we niet uitzien naar flamboyante leiders met een groot charisma of leiders die autoriteit claimen, maar naar mensen die rustig onze Heer volgen, Zijn Woord onderwijzen en waken over onze zielen als degenen die rekenschap zullen afleggen aan God (Hebr. 13:7,17).
‘De God nu van de vrede, die uit de doden heeft teruggebracht de grote Herder der schapen, onze Heer Jezus, door het bloed van het eeuwig verbond, moge u in al het goede werk volmaken tot het doen van zijn wil, terwijl Hij in u werkt wat voor Hem welbehaaglijk is door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen’ (Hebr. 13:20-21).
De dag zal aanbreken dat onze Heer erkend zal worden als de Heer der heren en de Koning der koningen, en allen in ware eenheid en harmonie zullen leven. Zo is het nu nog niet in de wereld, maar deze situatie kan al wel heersen in het hart van hen die Hem het gezag in hun leven geven dat Hem toekomt.
Larry A. Stassel
Dit artikel komt uit het boekje ‘De zegen van eendracht onder gelovigen‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.