‘Bedenk dat’ (Fil. 4:8)

Wij moeten onze harten steeds meer openen voor het goede wat we in Christus tegenkomen. Wat de apostel Paulus hier in acht punten aan de broeders in Filippi en daarmee ook aan ons voorstelt, zijn in de eerste plaats zes eigenschappen die we ook bij onze Heer terugvinden, terwijl de laatste twee punten het middel en doel van ons gedrag samenvattend beschrijven.

Laten we onszelf eens de vraag stellen: ‘Zijn dat de deugden die ons doen en denken vooral beheersen?’ Onze ziel heeft het nodig daarmee bezig te zijn. Uit het vlees komt het tegendeel voort, negatieve invloeden die ons van de Heer af willen trekken. Soms wordt men genoodzaakt zich met het kwaad bezig te houden – bijvoorbeeld als het de gemeente binnengedrongen is – en wordt men daardoor noodgedwongen verontreinigd. Het zich vrijwillig bezighouden met het kwade verontreinigt ons zonder enige noodzaak. Zo is het ook met valse leringen, moreel te veroordelen lectuur of verleidende beelden in de diverse media. Bij de geweldige vloed die vandaag de dag over de mensen uitgestort wordt, bestaat het grote gevaar van afstomping ten opzichte van dit soort van kwaad.

Daarom heeft dit vers ons veel te zeggen. We hebben hier in de ware zin van het woord ‘stof tot nadenken’ voor ons geestelijk leven voor ons liggen. Dat zouden we heel goed moeten bekijken en overwegen.

‘Waar’

Als we met andere gelovigen spreken of over hen praten, houden we ons dan altijd aan de waarheid? Ook ‘halve waarheden’ kunnen leugens zijn! De Heer Jezus zei van Zichzelf, toen Hem gevraagd werd Wie Hij was: ‘Geheel wat Ik u ook zeg’ (Joh. 8:25). Zijn woorden gaven Hem weer als Degene Die Hij was: de Waarheid.

‘Eerbaar’

Dit bijvoeglijke naamwoord (in het Grieks semnos) komt slechts drie keer in het Nieuwe Testament voor (1 Tim. 3:8,11; Titus 2:2). Het geeft die houding aan waarin een Christen moet leven: eervol, eerbaar, edel – met andere woorden: zoals het past voor de stand van een verloste. Dat heeft niets te maken met zelfpresentatie, maar het moet ons kenmerken als mensen die zich ervan bewust zijn aan Wie zij in deze wereld toebehoren: aan de Heer Jezus.

‘Rechtvaardig’

Wie deze eigenschap laat zien, geeft aan iedereen, gelovige of ongelovige, wat hem naar Gods wil en gedachte toekomt. Hij zal nooit iemand oplichten.

‘Rein’

Reinheid betekent vrijheid van zedelijke en geestelijke verontreinigingen. In een wereld vol zedelijke onreinheid en zonde is reinheid een kenmerk van gelovigen dat hen fundamenteel van de wereld moet onderscheiden (2 Kor. 7:1).

‘Lieflijk’ of ‘beminnelijk’

Het bijvoeglijk naamwoord voor ‘lieflijk’ (in het Grieks prosphiles) komt alleen maar in deze Bijbeltekst van Filippi voor. Het zou ook met ‘beminnelijk’ vertaald kunnen worden en voegt er het element van warmte en vriendelijkheid aan toe, dat in het bijzonder onze omgang met elkaar moet kenmerken. Het eigen gedrag niet laten beïnvloeden door het optreden van anderen, gelovigen of ongelovigen, maar door onze Heer, Die ‘zachtmoedig en nederig van hart’ was en ‘woorden van genade’ sprak (Matth. 11:29; Luk. 4:22) – dat is vanuit Gods oogpunt ‘lieflijk’ of ‘beminnelijk’.

‘Welluidend’

Ook dit woord (in het Grieks euphemos) komt alleen maar in Filippi 4 voor. Het vormt de basis voor het woord eufemisme (een verzachtende uitdrukking). We kunnen een feit bewust negatief weergeven of juist het positieve naar voren halen, zonder het te manipuleren. Harde of boze woorden zijn niet ‘welluidend’.

Ten slotte volgen de woorden: ‘als er enige deugd en als er enige lof is, bedenk dat’. Het doel hiervan is om deze zes kenmerken te overwegen. ‘Deugd’ moet als geestelijke energie, als zedelijke bekwaamheid (in Christelijke zin) gezien worden, die we dagelijks nodig hebben. De ‘lofprijzing’ is niet voor ons, maar tot eer en verheerlijking van God door ons – dus alles in ons leven, dat bijdraagt aan de lof van God.

Zien we nu bij het bestuderen van deze praktische trekken hoe belangrijk het is dat wij in ons hart erop gericht zijn onze vrienden daar te zoeken waar God ze ons wil geven? Hoe belangrijk is het daarom om er een gewoonte van te maken het goede te zoeken, Zijn wil te erkennen en te doen.

A. Remmers