De Engel des HEEREN

Vraag: Wordt met ‘de Engel van de HEERE’ in de Bijbel altijd de Zoon van God bedoeld?

Antwoord:
Deze naam wordt meer dan dertig keer genoemd in Gods Woord. In Ex. 23:20-23 (S.V.) komt Hij voor als ‘de Engel voor uw aangezicht’ en in Maleachi 3:1 als ‘de Engel van het verbond’. Deze beide namen geven ons ontegenzeggelijk te kennen dat we in ‘de Engel des HEEREN’ of ‘de Engel voor uw aangezicht’ of ‘de Engel van het verbond’ de Zoon van God, onze gezegende Heer en Heiland, Jezus Christus, voor ons hebben.

Volgens velen die de bekwaamheid hebben om over de grondtekst te kunnen oordelen, moeten we hier niet aan een engel in de eigenlijke zin van het woord denken, maar aan een gezant van God. Als dat zo is, dan blijkt duidelijk dat de Middelaar al in vorige bedelingen op allerlei manieren is verschenen. Maar als we dit woord gewoon als ‘boodschapper’ moeten opvatten, trad Hij daarbij dus niet op als een engel. Zo valt uit deze verschijningen als ‘de Engel van de HEERE’, de ‘Engel van Jahweh’, niets op te maken over Zijn verhouding tot de engelenwereld.

Het is erg belangrijk dat ‘de Engel des HEEREN’ voor het eerst in Gen. 16 voor onze aandacht wordt gesteld, waar Hij de slavin Hagar opzoekt die van haar meesteres wegvlucht, en waar Hij haar vermaant terug te keren naar Sara en zich te vernederen. Daarna spreekt Hij zo’n rijke profetie uit over haar kind dat nog geboren moest worden. Uit de woorden: ‘Ik zal uw zaad zeer vermenigvuldigen’ en ‘omdat de HEERE uw verdrukking heeft aangehoord’ is het ons, met Hagar, al duidelijk Wie hier verschijnt. ‘Zij [Hagar] noemde de Naam van de HEERE die tot haar sprak: U, God des aanziens; want zij zei: Heb ik ook hier gezien naar Hem, Die mij aanziet?’ (Gen. 16:13, S.V.).

Zeventien jaar later treffen we Hagar opnieuw aan in een woestijn samen met haar zoon Ismaël, terwijl ze op het punt staat te sterven van dorst. En Wie heeft de klaagstem, het smeken om uitredding, van de jongen gehoord? Wie is het Die haar uit de hemel toeriep? ‘De Engel van God … zei tot haar: Wat is u, Hagar? Vrees niet, want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, ter plaatse waar hij is’ (Gen. 21:17, S.V.).

Verder lezen we over de Engel des HEEREN in Gen. 22:11-12; 31:11; 48:16; Ex. 23:20-23; Num. 22:31; Joz. 5:13-15; Richt. 2:1,4; 6:11,14; 13:3-21; 1 Kon. 19:5,7; 2 Kon. 1:3; Ps. 34:8; 35:5-6; Zach. 1:11-14; 3:1,6; 12:8 (volgens o.a. de Duitse Elberfelder-vertaling moet men in Richt. 2:1 net zoals in vers 4 ook ‘de Engel van de HEERE’ lezen).

Ten slotte noemt de profeet Maleachi ‘de Engel van het verbond’. Daarmee bevestigt hij wat we in de Boeken van het Oude Testament vanaf Genesis 16 vermeld vinden over ‘de Engel van de HEER’. In Maleachi 3:1 (S.V.) lezen wij: ‘Zie, Ik zend Mijn engel [nl. Johannes de Doper] die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal; en spoedig zal tot Zijn Tempel komen die Heere Die u zoekt, te weten de Engel van het verbond, aan Wie u lust hebt; zie Hij komt, zegt de HEERE der heerscharen’. Wij kunnen hier niet anders denken dan aan de Zoon van God Die in het vlees kwam. Al heel snel na de wegbereider zou deze ‘Engel van het verbond’ Zelf tot Zijn tempel komen. Wie is hier ‘de Engel van het verbond’? En wat is ‘Zijn tempel’? Mattheüs 21:13 geeft ons het antwoord. Daar zegt de Heer Jezus: ‘Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden’.

D. Rot