De geestelijke nood van jongeren

Jeugdevangelisatie

In hedendaagse evangelisatie-activiteiten onder jongeren onderschat men vaak zowel het verstand als het geestelijke bevattingsvermogen van de jeugd. Jongeren willen echtheid. Ze zoeken naar een ware levensbasis. Ze verachten hui­chelarij en dat wat kunstmatig is, terwijl ze verlangen naar dat wat echt is. Wij moeten de jeugd de werkelijkheid van God laten zien en de waarheid van de val van de mens en zijn boze natuur. Zij moeten de aansporing tot ware toewijding onder ogen zien en de ware open­baring van Christus in het leven door de kracht van de Geest.

Wij hebben gezien en wij zien het nog steeds dat dit hen aanspreekt. Niets anders kan de jongelui bevredigen dan de kracht van de levende Christus. Niemand anders kan hun problemen oplossen en hun het fun­dament geven dat zij zoeken. Schijngeloof en verwa­terde leer kunnen geen enkele jongere uitdagen of overtuigen en jonge men­sen minachten deze dingen in hun hart. Die dingen kunnen de nood van het verstand en die van het hart niet bevredigen.

Wij hebben gemerkt dat er in veel kerken en kringen waar geen menselijke emoties zijn of dingen die verward kunnen worden met de werkelijke actieve aanwezigheid van God en van Zijn Geest, jongeren zijn die diep indringen in oprecht geestelijk leven en geestelijke activiteit. Wij hebben beide wegen leren kennen; het verschil in de vruchten die gezien worden, is het verschil tussen de theorie en de realiteit. We vinden jongeren te midden van hen die veel verantwoordelijkheid dragen en hen die heel actief zijn, waarbij de geestelijke werkelijkheid gezocht wordt door de directe afhankelijkheid van de levende God en niet door middel van dat wat de gevoelens aanspreekt.

Een fundamentele fout

Veel Christelijke jeugdleiders zijn vervallen tot een verkeerde benadering van het hedendaagse probleem van jongeren. Ze hebben een onnatuurlijk onderscheid gemaakt tussen jongeren en volwassenen. Vreemd genoeg onderschatten ze het geestelijke bevattingsvermogen en overschatten ze de bereidheid van de jongelui om zich juiste meningen te vormen en zichzelf te bedwingen. Dit schept verwarring in de denkwijze van jongeren en de resultaten zijn chaotisch. Jong zijn is geen onnatuurlijk stadium in de ontwikkeling van de mens. Het is een door God gewild sta­dium en dat is zowel noodzakelijk als goed.

Als kind wordt de basis gelegd voor het huis van kennis, beginselen en gedrag. En dit, samen met gehoorzaamheid, vormt het karakter van het individu. In de tienertijd begint het individu persoonlijk de verantwoordelijkheid op zich te nemen om zijn of haar leven te bou­wen op deze beginselen. Het kind is volkomen afhankelijk van de zorg, het onderwijs en de discipline van de ouders. Het is volkomen af­­han­kelijk van de volwassenen.

Jongeren echter hebben vanaf de puberteit de innerlijke drang om zich persoonlijk verantwoordelijk te voelen bij levensvragen, bij het nemen van beslissingen, bij meningsvorming en bij het gebruik van de natuurlijke talenten. Dat wil zeggen dat zij aanstalten beginnen te maken om de verantwoordelijkheden van het volwassen zijn onder ogen te zien en ook langzaamaan actief deel te gaan nemen aan het werkelijke leven.

Kinderen zijn vaak nog tevreden met komedies, jongeren echter willen realiteit. Ze willen daaraan deelnemen, terwijl zij zich zo op het vol­wassen zijn voorbereiden. Op dit punt nu is het dat de kerk vaak faalt en als gevolg daarvan faalt ook diegene die onder jongeren werkt. De we­reld zet de deur wijd open voor jongelui en nodigt hen uit om volledig mee te doen met al haar activiteiten, haar jachten en haar zon­den. De kerk van vandaag sluit de deuren voor jongeren om aan ware geestelijke activiteiten deel te nemen. Er wordt vaak tegen hen gezegd de diensten bij te wonen, rustig te zijn en te leren. Soms kan het zijn dat men hun nog een onbeduidend taakje toevertrouwt. Jonge­ren worden nog steeds behandeld als degenen die niet in staat zijn om werkelijk deel te nemen aan de geestelijke dienst. Er wordt hun dan kunstmatig onderwijs gegeven, met vermaak vermengd. Het is opper­vlakkig, zonder dat het verstand, het hart en de wil werkelijk worden aan­gesproken. Het geestelijke wordt hoofdzakelijk voorgeschoteld als senti­menteel en emotioneel. Zo worden jongeren niet in aanraking ge­bracht met God zoals Hij werkelijk is!

De plaats van jongeren in de kerk

In veel kerken zijn jongeren vandaag de dag van de gemeente afge­zonderd in een jeugdorganisatie, geleid door jongelui en onderwezen door jongelui. Dat is bijna onvermijdelijk omdat er in de moderne structuur van de kerk eigenlijk geen plaats voor hen is.

In de nieuwtestamentische Gemeente was de situatie volkomen anders. Daar was de structuur zo dat de jongeren een geïntegreerd deel waren en er van hen werd verwacht dat ze actief waren in allerlei werk, terwijl ze samenwerkten met alle leden. Er werd daar erkend dat de Heilige Geest in iedere gelovige Zijn gaven openbaart, welke leeftijd hij of zij ook heeft. En ook werd er erkend dat deze openbaringen van de Geest door ieder actief werden uitgeoefend.

In zo’n gemeente zijn alle volwassenen bezig met allerlei soorten van werkelijke dienst en ook de jongeren zijn daar samen met hen op gelijke wijze actief. Dit betekent dat de jongeren samenwerken met de ouderen, die normaal gesproken meer ervaren gelovigen zijn, en dat zij zelf volkomen verantwoordelijk zijn voor wat zij doen. Dit geeft hun de meest ideale gelegenheid om iets te doen waarbij ze alle geestelijke gaven die ze zouden hebben, kunnen ontplooien. Zo zouden ze opgroeien in geestelijke kennis en ervaring. Dit is echt niet iets wat vandaag de dag onmogelijk is!

A.R. Hay in Field News

Opmerking van de redactie

We geloven dat er voor de kinderen van God een werkelijke bood­schap ligt in het bovenstaande artikel. Wij willen speciale bijeenkomsten of pogingen om de verschillende leeftijdsgroepen te bereiken niet af­keuren. Maar alleen in de bijeenkomsten waar de Gemeente onder de leiding van de Heilige Geest functioneert, is volkomen vrijheid in afhankelijkheid van Christus als het Hoofd voor de geestelijke uit­oefening van de een of andere gave. Merk op dat er in 1 Korinthe 12:7 staat: ‘Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest ge­ge­ven tot wat nuttig is’. Zie ook vers 11: ‘Die aan een ieder in het bijzonder toedeelt, zoals Hij wil’. Het is belangrijk dat wij hier meer aan denken. De Heer heeft aan elke broeder en aan elke zuster een plaats in de vergadering gegeven om in te nemen. En de Heer zal geestelijke zegen geven naarmate een ieder van ons zich er meer van bewust is dat hij een taak en een verantwoordelijkheid heeft die uitgevoerd moet worden.