De legerplaats in de woestijn
‘Want de HEERE, uw God … weet van uw tocht door deze zo grote woestijn. Deze veertig jaar is de heere, uw God, met u geweest. Het heeft u aan niets ontbroken’ (Deut. 2:7).
In al deze dingen was het kamp van Israël een type – een levendig, treffend type. Een type waarvan? Een type van de Gemeente van God die door deze wereld gaat. Het getuigenis van de Schrift is zo duidelijk op dit punt dat er geen ruimte gelaten wordt aan de verbeelding (zie 1 Kor. 10:11). Daarom kunnen wij naderbij komen en met intense belangstelling naar dat wonderbare schouwspel kijken en de kostbare en bij uitstek gepaste lessen eruit verzamelen.
En wat een prachtige lessen zijn dat! Kijk eens naar dat mysterieuze kamp in de woestijn. Welk een afscheiding van alle volken van de wereld. Welk een uiterste hulpeloosheid. Welk een kwetsbaarheid. Welk een volkomen afhankelijkheid van God. Ze hadden geen kruimel voedsel, geen druppel water, maar ontvingen hun eten en drinken dag na dag rechtstreeks uit de hand van God. Wanneer zij zich ’s avonds neerlegden om te gaan rusten, was er geen greintje voorziening voor de ochtend.
Maar God was er en dat was voor het geloof volkomen voldoende. Ze waren aan God overgeleverd. Dit is de ene belangrijke werkelijkheid. Geloof erkent niets werkelijks, niets solides, niets waars dan de enige ware, levende, eeuwige God. Zo was het met het kamp in de woestijn en zo is het met de Gemeente in de wereld. Er was geen enkele nood van welke soort ook waarop de Goddelijke aanwezigheid geen toereikend antwoord was.
De onbesneden volken hebben misschien verwonderd toegekeken. Misschien hebben ze, in de verbijstering van blind ongeloof, heel wat vragen opgeworpen, bijvoorbeeld hoe zo’n menigte ooit gevoed, gekleed en georganiseerd kon worden. Zij kenden Jahweh, de God van de Hebreeën, niet en als hun verteld werd dat Hij die grote menigte zou onderhouden, zou hun dat kletspraat lijken. Maar Zijn aanwezigheid is voor de gelovige voldoende voor elke omstandigheid hier op aarde!
C.H. Mackintosh