De vreze des Heren is het begin van de wijsheid
Wij worden vermaand ‘in de vreze des Heren te wandelen’, elke dag. Die vrees zal ons moreel beschermen voor allerlei kwaad. God heeft tegen de mens gezegd: ‘Zie, de vreze des Heeren, dat is wijsheid, en zich afkeren van het kwade is inzicht’ (Job 28:28).
De Bijbel staat vol met teksten die op alle mogelijke manieren uitdrukken hoe ontzettend belangrijk de vrees voor God is, de Godsvrucht, die diepe eerbied en het heilige ontzag voor de Heer. Jozef zei: ‘Hoe zou ik dan dit grote kwaad kunnen doen en zondigen tegen God?’ (Gen. 39:9). Iemand die voortdurend wandelt in heiligheid en vrees voor God, is veilig voor allerlei verdorvenheid. Als we steeds beseffen dat we in Gods tegenwoordigheid zijn, kan het niet anders of we worden bewaard voor elke verzoeking. Hoe vaak hebben we niet ontdekt hoe heilzaam het is om een geestelijke medegelovige die een heilige wandel leidt, in onze omgeving te hebben. Zo iemand belet ons om zotte of onzinnige taal te bezigen. Als nu de morele invloed van een medesterveling zo groot is, hoeveel machtiger moet dan de aanwezigheid van God wel zijn!
Beste medechristen, laten we ernstig nadenken over dit belangrijke onderwerp. Laten we ons uitstrekken naar een leven in Godsvrucht in het bewustzijn dat wij ons bevinden in de onmiddellijke tegenwoordigheid van God. Dan zullen wij bewaard blijven voor duizenden soorten kwaad, waaraan wij dagelijks blootstaan en waartoe wij helaas in staat zijn.
De gedachte dat Gods oog op ons rust moet een veel grotere uitwerking hebben op onze wandel en op onze gesprekken dan de aanwezigheid van alle gelovigen op aarde en van alle engelen in de hemel. Als we daar werkelijk van doordrongen waren, zouden we niet oneerlijk kunnen zijn, zouden we geen onzinnige taal kunnen uitslaan, geen kwaad kunnen spreken van onze naaste of onze broeder; wij zouden ons niet onvriendelijk kunnen uitlaten over iemand. En nogmaals: dat geldt alleen als we Gods tegenwoordigheid beseffen.
Kortom: de heilige eerbied voor de Heer, waarover de Schrift zo vaak spreekt, zou ons bewaren voor verdorven gedachten, verkeerde woorden en slechte daden. Bovendien zouden wij er oprecht door worden in alles wat wij zeggen en doen. Er is zo bedroevend veel uiterlijke schijn en geklaag onder ons. Wij zeggen vaak oneindig veel meer dan wij echt voelen; we zijn vaak niet eerlijk en spreken niet altijd de waarheid. Wij geven wel eens uitdrukking aan gevoelens die niet oprecht in het hart leven en huichelen tegenover elkaar.
Dit is allemaal een treurig bewijs dat wij nog maar weinig leven in de tegenwoordigheid van God. Hielden wij maar in gedachten dat God ons hoort en ziet! Beseften we maar meer dat Hij elk woord hoort en elke gedachte en elke daad ziet. Hoe totaal anders zouden wij ons dan gedragen! Wij zouden met een heilige ijver werkzaam zijn om niet te zondigen in gedachten, woorden en werken. Reinheid van hart en ziel, waarheid en oprechtheid zouden er dan zijn in onze onderlinge relaties! Onze houding zou echt en eenvoudig zijn en alle gemaaktheid, aanmatiging en verwaandheid zouden gelukkig ontbreken. We zouden ook vrij zijn van alle zelfingenomenheid. O, laten wij toch altijd leven in het diepe besef van Gods tegenwoordigheid en wandelen in diepe eerbied en ontzag voor onze God, Die heilig is.
Schrijver onbekend.