Dezelfde dingen
‘Dezelfde dingen aan u te schrijven is voor mij niet verdrietig en u geeft het zekerheid’ (Fil. 3:1).
In deze Brief van de Christelijke ervaring speelt de blijdschap in de Heere een cruciale rol. De apostel Paulus stelt aan de gelovigen in de heidense stad Filippi in de vier hoofdstukken voor Wie Christus is als ons Leven, ons Voorbeeld, ons Doel en als de kracht en blijdschap van ons leven. Het was zijn wens dat Christus zou worden grootgemaakt in zijn lichaam, hetzij door het leven, hetzij door de dood. Daarin was hij een voorbeeld voor hen en hij is het door deze Brief nog steeds voor ons. Paulus verlangde er vurig naar om met Christus te zijn, want dat was verreweg het beste; maar ter wille van de gelovigen zag hij daar nu nog liever van af (Fil. 1:24), om zo zijn leven te kunnen toewijden aan de dienst en de geloofsopbouw van de heiligen.
In de hele Brief klinkt de zorg en toewijding van de apostel door ten opzichte van de gemeente in Filippi. En hoewel zij de dingen die hij hun schreef, al lang kenden, was het voor hem geen vervelende, saaie of onaantrekkelijke taak om telkens opnieuw hetzelfde onder de aandacht te brengen.
Die houding vinden we ook bij de apostel Petrus: ‘Daarom zal ik zorg dragen u altijd daaraan te herinneren, hoewel u het weet en bevestigd bent in de waarheid die bij u is. Maar ik houd het voor juist, zolang ik in deze tent woon, u door herinnering op te wekken … Maar ik zal mij beijveren, dat u ook na mijn heengaan u telkens deze dingen kunt herinneren’ (2 Petr. 1:12-16). En hij voegt eraan toe dat zij als apostelen geen vernuftig verzonnen fabels waren nagevolgd, maar dat ze ooggetuigen van Zijn majesteit waren geweest. En iets van die heerlijkheid wilde hij graag doorgeven aan de gelovigen aan wie hij schreef.
We zien deze beide Godsmannen, de apostelen Paulus en Petrus, zich er allebei voor inzetten om de reeds bekende waarheid, de waarheid zoals die toen bekend was, de ‘onderhavige waarheid’, telkens opnieuw in herinnering te roepen. Dat vermoeide hen niet, maar verblijdde hun harten, want ze wisten dat niets anders de gelovigen kon opbouwen en versterken op de geloofsweg.
Wat een schril contrast vormt deze houding met veel religies en godsdienstige leiders die zich ervoor inzetten om de waarheid ‘verder te ontwikkelen’, die zich ervoor zouden schamen als ze na jaren nog steeds hetzelfde zouden denken en die zich er, net zoals de Atheners, naar uitstrekken om steeds weer nieuwe dingen te horen en te verspreiden (Hand. 17:21). Helaas lijkt dat ook de kern voor vele (naam-) Christenen te zijn geworden.
En hoe is het met mij, met ons? Zijn wij nog dankbaar en tevreden met deze zélfde dingen, die onveranderlijk zijn: de kostbare schatten van Gods Woord? God zij dank: Zijn Woord verandert nooit; Gods waarheid is eeuwig, omdat Hijzelf eeuwig is. De waarheid hoeft niet verder te worden ontwikkeld, genuanceerd te worden of in een nieuw daglicht te worden geplaatst, eenvoudigweg omdat ze eeuwig is. De woorden van de HEERE, de eeuwige God, zijn al zeven keer gezuiverd, gelouterd en dus volmaakt.
Er is uiteraard wel sprake van verandering. Maar niet het Woord verandert en de waarheid van God al evenmin. Wat 20 eeuwen geleden waar was, omdat het Gods waarheid was, dat is het nog steeds. Wat voor God 40 eeuwen geleden een gruwel was, is het nog steeds. En wat Hem toen verheugde, verblijdt Zijn hart ook nu nog.
Nee, Zijn wil en Zijn Woord veranderen niet. Wat er – als het goed is – wél verandert, zijn wij als gelovigen. Immers, hoe meer we ons bezighouden met dat Woord van God en met het grote Thema van Gods Woord, de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Vader (2 Joh. 1:3), des te meer zullen wij naar hetzelfde beeld veranderd worden, als door de Heere, de Geest (2 Kor. 3:18), want dat door God ingegeven Woord is nog steeds nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen. Waarom zouden we dan niet blijven bij de hele, onveranderlijke Schrift (zie 2 Tim. 3:14-16)?!
Laten we er daarom niet moe van worden telkens opnieuw dezelfde dingen uit dat kostbare Woord van God te overdenken, ervan te genieten, ze in praktijk te brengen en aan elkaar als gelovigen door te geven, ook aan hen die dat rijke Woord nog niet kennen, maar nog steeds doorgaan op de weg van het verderf, want alleen van dat Woord geldt: ‘en u geeft het zekerheid’. Zoek uw zekerheid niet in menselijke theorieën, niet in uw gedachten en gevoelens. Alleen Gods Woord is een vaste rots waarop ons geloof gegrond mag zijn. Waar zouden we zekerheid, veiligheid, geborgenheid en een vast fundament onder onze voeten vandaan kunnen halen, anders dan in ‘dezelfde dingen’ van dat heerlijke, geïnspireerde, onfeilbare Woord van God?!
E.H.W. Luimes