Een leerzame brief uit Roemenië (1974)
Graag wil ik u een paar regels schrijven voordat ik weer aan het werk moet. Ik heb nu een ogenblikje tijd. We willen u allen hartelijk danken voor de liefdegaven die ons gestuurd zijn. Ook het tweede pakket is aangekomen. Alles was in orde en er ontbrak niets. God heeft ons in Zijn oneindige liefde en wijsheid lief en wil ons sterken in alle beproevingen en oefeningen. Hij heeft altijd het beste met ons voor. ‘Maar wij weten, dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede’ (Rom. 8:28).
Ik moest veel nadenken over de manier waarop God ons weet te buigen en te verootmoedigen, hoe Hij ons alles uit handen kan nemen, totdat wij er grondig van overtuigd zijn dat alleen in Zijn handen alles goed gaat, terwijl het in onze handen verkeerd gaat. Wanneer we dit hebben vastgesteld, kunnen we arbeiders worden, werktuigen van God. Wij zijn immers niet de werkende en de gevende, maar God.
Volgens Deuteronomium 33:9-10 bepalen vier dingen of iemand een vruchtbare arbeider is: zelfverloochening, gehoorzaamheid, gebed en toewijding. Iedere discipel van de Heere Jezus heeft ook een discipelopdracht. Volgens de Schrift zijn de mede-erfgenamen van Jezus Christus ook medearbeiders van Jezus Christus. Maar we kunnen pas dan medearbeiders van de Heere Jezus zijn als Hij ook ieder uur en ieder ogenblik de Arbeider in onze ziel is. Dat kan Hij alleen maar zijn bij die mensen die alles aan Hem overgegeven hebben, bij hen in wier hart God volgens Psalm 84:6 gebaande wegen heeft. In hun hart zal God volgens 1 Korinthe 6:17 kunnen wonen en wandelen. We willen ons daarom als een volkomen offer op Zijn altaar leggen.
Dat opent voor ons vergezichten op een vruchtbaar leven. Vrucht, nieuwe vrucht, brengen alleen zij die hun kracht uit het heiligdom krijgen, die hun wortels in Jezus Christus hebben, die met de psalmist kunnen zeggen: ‘Al mijn bronnen zijn in U’. Vrucht is meer dan resultaten; in de vrucht is een leven dat zich voortplant. Nieuwe vrucht brengen wil zeggen dat er steeds meer schoonheden van het beeld van Christus bij ons openbaar worden; steeds verdere vorderingen in de genade moeten bij ons zichtbaar zijn, steeds grotere oprechtheid, reiniging en heiliging moeten bij ons merkbaar zijn. Dat kan echter alleen als de Heere van ogenblik tot ogenblik in ons onze Heere en Meester is. Dan ‘worden we naar hetzelfde beeld veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als door [de] Heere, [de] Geest’ (2 Kor. 3:18). De Heere Jezus in ons is de hoop van de heerlijkheid; Jezus Christus in ons is het geheim van overwinning en vruchtbaarheid.
Hoe dichter we bij de Heere komen, hoe meer we Hem gelijkvormig worden en hoe gevoeliger we worden voor de zonde om ons heen, voor de giftige adem van de boze vijand, voor het lijden in de wereld, voor het gevaar dat op onsterfelijke zielen loert en voor het lijden van de Heere Zelf, dat Hij verdroeg tot redding van een wereld die Hem haatte.
Wanneer we van onze eigen wegen worden verlost, kunnen we de gemeenschap met Zijn lijden genieten. We mogen nu al Goddelijk inzicht hebben in het Woord van God, het plan van God en de heerlijke toekomst van de verschijning van Jezus Christus.
Verder wil ik u nog meedelen dat we op 4 en 5 mei bij broeders en zusters waren, met de jeugd die we hadden beloofd om daar eens heen te gaan. De Heere heeft ons ook daar rijk gezegend. Ik wil nu eindigen en u vragen alle broeders die de Heere Jezus liefhebben, hartelijk te groeten.
Schrijver onbekend.