Eensgezindheid als een kostelijke olie
‘Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samen wonen. Het is als de kostelijke olie ..’. (Ps 133:1-2).
In Exodus 30:22-33 vinden we Gods voorschriften aan Mozes voor de samenstelling en het gebruik van deze olie. De vijf ingrediënten waren van de beste kwaliteit en het kostte behoorlijk wat tijd en geld om ze te bereiden. Het gewicht en de hoeveelheid van de ingrediënten waren precies voorgeschreven en moesten zorgvuldig gemengd worden, zoals een apotheker dat doet. Er mocht niet van worden afgeweken. De tabernakel en alle bijbehorende voorwerpen moesten met deze kostelijke olie gezalfd worden om ze te heiligen voor de Heer. Aäron en zijn zonen moesten ook gezalfd en geheiligd worden om de Heer als priester te dienen. De olie mocht nooit op het lichaam van een mens gegoten worden en ook niet worden nagemaakt. De kostelijke olie was voor de Heer.
De vijf belangrijkste ingrediënten waren:
Vloeibare mirre. Dit is een geurige gom uit de bladeren van de cistusroos (of rotsroos). Mirre scheidt zich als een soort tranen af, die uitharden op de bladeren en zich vormen tot een bittere, aromatische hars. Deze hars werd verzameld en gesmolten tot een heldere vloeistof. Op deze manier konden de meegekomen onzuiverheden worden verwijderd. Alleen de zuivere (vloeibare, JND -vertaling) mirre mocht gebruikt worden.
Kaneel. De binnenbast van de kaneelstruik werd van de struik getrokken, gedroogd en tot poeder vermalen.
Kalmoes. De Calamus odoratus is een moerasplant die groeit in India, Arabië en Libanon. De wortels werden verzameld, gedroogd en gestampt om er een kostbaar ingrediënt voor parfums van te vormen.
Kassia. Dit werd verkregen door het verzamelen, drogen en stampen van de bast van een aromatische plant die lijkt op kaneel.
Olijfolie. Deze olie werd verkregen uit olijven en werd gebruikt als drager voor de bovenstaande specerijen. Olijfolie is een type, een illustratie van de Heilige Geest, Die alle rijke geuren kent die van Christus spreken. Hij brengt deze geuren van Christus over op allen die gezalfd zijn en op hen die dichtbij zijn.
Uit de beschrijving van de bovengenoemde ingrediënten kunnen we gemakkelijk opmaken dat het bereiden ervan veel zorg en werk vereiste. Onoplettendheid was uit den boze en alleen de beste ingrediënten konden worden gebruikt voor deze kostelijke, heilige zalfolie.
We willen nu gaan kijken naar plaatsen in de Bijbel waar deze ingrediënten genoemd worden:
Mirre
In de Bijbel worden in het Hebreeuws en het Grieks verschillende woorden gebruikt voor ‘mirre’. We maken gebruik van de concordantie van Strong en het bijbehorende nummersysteem om deze woorden te identificeren .
Strong nr. 03910. Dit woord, dat in veel vertalingen wordt gebruikt, komt voor in Genesis 37:25 en 43:11. Het woord is afgeleid van een werkwoord in Strong’s nr. 03874, dat ‘wikkelen’ betekent. Een voorbeeld hiervan vinden we in 1 Samuel 21:9, waar David het zwaard van Goliath krijgt, dat in een kleed ‘gewikkeld’ achter de efod ligt.
Jozefs broers verkochten hem aan een karavaan Ismaëlieten, die uit Gilead kwam en op weg was naar Egypte. Deze karavaan had specerijen, balsem en mirre bij zich. Een paar van de broers probeerden hun geweten te sussen en besloten Jozef te verkopen in plaats van hem om te brengen. De twintig zilverstukken konden ze altijd wel gebruiken. De boodschap die zij hun vader stuurden in de vorm van een in bloed gedompeld kleed, deed hem tot de concluderen dat een wild dier Jozef verscheurd had. Ondertussen was Jozef ‘omwikkeld’ met de mirre en specerijen van de Ismaëlieten naar Egypte gebracht. Was het zijn geur die Potifar ertoe bracht hem te kopen?
Tussen Genesis 37 en 41 zien we een belangrijke test. Jozef maakte veel beproevingen mee, maar de Heer was met hem en maakte hem tot ‘een voorspoedig man’ (39:2). Hij was rein, eerlijk en trouw – een echte dienaar. Tijdens de verschillende moeilijke ervaringen die een diepe persoonlijke oefening meebrachten, bereidde de Heer hem voor op grotere dingen. Uiteindelijk werd hij tot vorst onder Farao verheven in Egypte en werd de redder van dat deel van de wereld.
Juda, die had voorgesteld om Jozef te verkopen, werd tot schaamte gebracht. De jaren van voorspoed kwamen ten einde en er brak een grote hongersnood uit. De honger bracht de broers naar Egypte (Gen. 42), waar Jozef hen herkende zonder dat zij dit merkten. Na gesprekken met Jozef en een drie dagen durend verblijf in de gevangenis, werden ze ernstig geplaagd door hun geweten en begonnen zij verband te leggen tussen hun behandeling van Jozef in het verleden en hun huidige narigheid.
Niet wetend dat ze tegenover hun broer stonden, brachten ze hun ellende onder woorden. Toen Jozef hun bekentenissen hoorde, liep hij bij hen weg om alleen te zijn en te huilen. Daarna gaf hij zijn dienaren de opdracht hun zakken met koren te vullen en bij ieder het geld in zijn zak terug te leggen. Hij hield Simeon gevangen tot de broers zouden terugkeren met hun jongste broer Benjamin. Zo keerden de broers terug naar hun vader.
Het koren raakte op en hun geweten bleef knagen. Ze konden niet anders dan voor de tweede keer naar Egypte gaan (Gen. 43). Maar deze keer namen ze iets bijzonders mee: mirre.
Het zou niet gepast zijn geweest als de broers bij hun eerste bezoek mirre hadden meegebracht. Honger en een verlangen naar het ‘goede leven’ waren toen misschien hun motieven. De ervaringen in Egypte, het verdriet van hun vader en de toenemende honger dwongen hen terug te keren. Hun vader vroeg hun om ‘wat balsem, wat honing, specerijen, mirre, pistachenoten en amandelen’ mee te nemen, verder een dubbel bedrag aan geld en tevens het geld dat boven in hun zakken was teruggekomen. Bovendien stond hij toe dat ze hun broer Benjamin meenamen voor een ontmoeting met de grote heerser in Egypte.
Jakob hoopte op een veilige terugkeer van alle broers, inclusief Simeon en Benjamin, en op voedsel. Met Benjamin, de mirre en de andere geschenken stonden ze voor Jozef. Tijdens deze reis, na nog meer moeilijke ervaringen, werden ze met Jozef herenigd (Gen. 45). Ze konden nog niet in eenheid met hem samen wonen, maar er was vooruitgang in het opbouwen van een nieuwe en veel betere relatie.
Strong nr. 4666. Nu kijken we naar een woord dat twee keer voorkomt in het Nieuwe Testament. Er zijn twee belangrijke verwijzingen naar mirre in verband met onze Heer Jezus.
In Mattheüs 2:11 lezen we hoe wijzen uit het oosten de Heer zoeken. Toen zij het huis binnenkwamen, zagen ze het Kind met Zijn moeder Maria. Zij vielen neer en eerden Hem. Zij boden Hem geschenken aan: goud, wierook en mirre. Deze mannen waren wijs, omdat zij de Heer Jezus zochten en vonden. Zij aanbaden Hem en boden geschenken aan, die hun waardering uitdrukten voor Wie Hij was!
De tweede verwijzing vinden we in Johannes 19:38-40:
‘En daarna vroeg Jozef van Arimathéa … aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen wegnemen; en Pilatus stond het toe. … En ook Nicodémus … kwam en bracht een mengsel van mirre en aloë, ongeveer honderd pond. Zij namen dan het lichaam van Jezus en bonden het in linnen doeken met de specerijen, zoals de Joden de gewoonte hebben van begraven’.
De herders vonden de Baby in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe (Luk. 2), de wijzen brachten goud, wierook en mirre aan onze Heer toen Hij een jong kind was (Matth. 2:11). Na Zijn dood aan het kruis legden Jozef van Arimathéa en Nicodémus Zijn lichaam in het graf, gewikkeld in linnen doeken met mirre en aloë. In de tussentijd hadden de bittere gebeurtenissen plaatsgevonden die Hij moest doorstaan.
Jozefs leven, de bittere ervaringen met zijn broers en zijn beproevingen in Egypte waren voorafschaduwingen van de bittere ervaringen van onze Heer. Jozef werd met mirre ‘omwikkeld’ naar Egypte gezonden. Hij had een aangenaam geurend leven, voor zowel God als mensen. Maar de diepe pijn en het lijden van onze Heer brachten een aangename geur voort die met niets te vergelijken is!
Wijze mannen (en vrouwen en kinderen) kunnen Hem ook nu nog mirre aanbieden, door Zijn leven en dood te overdenken. Onze Heer voelt ook intens mee met onze beproevingen en moeilijkheden. Het is belangrijk voor ons om er samen met Hem doorheen te gaan. Gemeenschap met Hem door alle bittere ervaringen van het leven heen, zal een zoete geur van Hem voortbrengen.
Spoedig zullen we met Hem regeren op de door Hem vastgestelde tijd en plaats, maar hier in de wereld kunnen wij ons met Hem verbinden en onze mirre voor Hem bijeenbrengen. Als die Hem aangeboden is, mogen we samen met anderen genieten van de geur. We zullen dan als volgelingen van God ‘een welriekende reuk van Christus’ zijn (2 Kor. 2:15). We zullen genieten van Zijn geur als geliefde kinderen, die wandelen in liefde, ‘zoals ook Christus ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en een slachtoffer, tot een welriekende reuk voor God’ (Ef. 5:1-2). Wat een voorzieningen om één te kunnen zijn!
Strong nr. 04753. Nu gaan we naar het andere meest voorkomende woord voor ‘mirre’ in het Oude Testament. Dit woord betekent ‘tot druppels condenseren’ en is afgeleid van Strong nr. 04843, dat vertaald is met ‘bitter, verbitterd, prikkelen en ergeren’. Een voorbeeld hiervan vinden we in Genesis 49:23. Jakob zegent de stam van Jozef met de woorden:
‘Boogschutters hebben hem verbitterd…’.
Het eerste gebruik van Strong nr. 04753 vinden we in Exodus 30 als het eerste ingrediënt van de kostelijke olie. Alle diepe gevoelens en liefde van de Heer voor Zijn volk – en die van Zijn volk voor Hem – worden met dit woord weergegeven. We zullen hier iets van zien als we dit woord in de Bijbel bestuderen.
De volgende verwijzing is in Esther 2:12. Esther had al op jonge leeftijd haar vader en moeder verloren en was opgevoed door haar oom Mordechai. Ze werd bij hem weggehaald om een jaar lang een schoonheidsbehandeling te ondergaan, voordat ze aan de koning zou worden voorgesteld. De eerste zes maanden hiervan werd ze behandeld met mirreolie. Dit was een bijzonder moeilijke tijd voor haar.
Het gescheiden zijn van Mordechai en de ongemakken van het zuiveringsproces met de bittere mirreolie zouden een onuitwisbare verandering in haar bewerken. Terugkijkend zou ze voornamelijk veel verdriet zien. Het zou beter voor haar zijn geweest als ze vooruit had gekeken naar betere en nuttiger dagen. De mirreolie zou haar afscheiden van het verleden en voorbereiden op de toekomst.
Ook wij hebben betere dagen in het vooruitzicht, de beste dagen: de eeuwigheid met onze Heer! Maar eerst zijn er de bittere dagen van voorbereiding.
Psalm 45:2-3 en 8-9 laat ons de vooruitgang zien in het waarderen van de Koning:
‘Mijn hart brengt een goed woord voort; ik draag mijn gedichten voor over een Koning; mijn tong is een pen van een vaardige schrijver. U bent veel mooier (of ‘schoner’, SV) dan de andere mensenkinderen; genade is op Uw lippen uitgegoten, daarom heeft God U voor eeuwig gezegend … U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie, boven Uw metgezellen. Al Uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel, wanneer U uit de ivoren paleizen komt, waar men U verblijdt’.
Het nadenken over de Koning, voor ons: de Heer Jezus, brengt de genegenheid van het hart naar boven. Wat de moeilijkheden ook mogen zijn, ons hart wordt in beslag genomen door Hem. Wat een geweldige ervaring! Dit zal ons één maken met anderen die zich ook bezighouden met Hem.
Helaas is er ook een verkeerd gebruik van mirre en kaneel. In Spreuken 7:7-27 lezen we over de manieren van de vleiende verleidster. Vers 17 somt de geuren op: mirre, aloë en kaneel. Hoe bedroevend is het, dat de geuren die gereserveerd waren voor de meest waardige dingen, naar beneden gehaald worden. En hoe vaak zien we dat vandaag de dag niet gebeuren! Datgene wat alleen voor onze Heer hoort te zijn, wordt gebruikt om mensen te lokken naar het kwaad van misleide mensen. De wereld met haar verlokkingen heeft ons hart verdeeld en probeert ons weg te lokken van Hem. Mogen wij ons zó met Hem bezighouden dat niets ons zal kunnen afleiden.
Het Hooglied van Salomo bevat de meeste verwijzingen naar mirre. Dit hoeft ons niet te verbazen, omdat het een Boek is over de intense liefde tussen een bruidegom en zijn bruid.
In hun samenzang zegt de bruid in hoofdstuk 1 vers 13:
‘Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre dat tussen mijn borsten overnacht’.
Het was haar grote vreugde om bij hem te zijn en hem stevig vast te houden in haar omhelzing en genegenheid. Deze samenzang gaat verder in hoofdstuk 3 waar ze in vers 6 zegt:
‘Wie is zij die daar uit de woestijn komt, als zuilen van rook, in een wolk van mirre en wierook, van allerlei geurige kruiden van de koopman?’
Daarna spreekt in hoofdstuk 4 de bruidegom en hij zegt in vers 6:
‘Tot de wind van de dag opsteekt en de schaduwen vluchten, zal Ik naar de mirreberg gaan, naar de wierookheuvel’.
Zou het kunnen zijn dat deze ‘mirreberg’ over het lijden van onze Heer spreekt? Hoe groot is Zijn lijden en wat een berg is dat! Hij zegt dat Hij op die berg zal zijn en Hij nodigt Zijn bruid uit om zich daar bij Hem te voegen.
Zouden wij Hem teleurstellen? Laten we op iedere dag van de Heer (d.w.z. onze zondag) met anderen samenkomen om Hem te ontmoeten en Hem te gedenken in Zijn lijden. Laten we in ons hart vaak genieten van Zijn gezelschap. Hij is er, we kunnen Hem altijd vinden.
Hij noemt ook de ‘wierookheuvel’. Dit zou kunnen duiden op wat wij, net als de wijzen uit het oosten, samen met het goud en de mirre aan Hem brengen. Het is niet veel wat wij Hem kunnen brengen, maar Hij noemt het wel een heuvel. Het is voor Hem van grote betekenis.
Hij nodigt ons uit Hem te ontmoeten met wat we te brengen hebben. We vinden geen omschrijving van wat wierook is, maar wie kan de aanbidding omschrijven die uit onze harten komt? Wijze mannen brachten het mee! Hij zal onze aanbidding opmerken en waarderen als wij Hem daar ontmoeten met onze geschenken voor Hem.
In hoofdstuk 5:1 vinden we de Bruidegom in Zijn tuin (de bruid werd in 4:12 een tuin genoemd), samen met Zijn bruid en Zijn vrienden. Hij had Zijn mirre geplukt! Hij had gezorgd voor een honingraat met honing, wijn en melk en allemaal werden ze uitgenodigd om overvloedig te eten en te drinken. Wat een plaats van heerlijke eenheid met Hem als Middelpunt, waar iedereen geniet van Zijn voorzieningen. Was dit maar altijd zo!
Helaas, het hoofdstuk gaat verder. De bruid was naar huis gegaan, had zich gebaad en was gaan slapen. Maar Hij kwam en riep haar. Ze verontschuldigde zich. Hij stak Zijn hand door de opening in de deur en haar hart ging naar Hem uit. Toen ze naar de deur liep, bleek de handgreep van de grendel te druipen van mirre, zoetgeurende mirre. Met haar hand, die nu ook droop van mirre, deed ze de deur open, maar ontdekte toen dat Hij was weggegaan. Wat een teleurstelling!
Maar haar hart was diep geraakt en buiten Hem zou ze geen vervulling vinden. Daarom ging ze Hem zoeken. Hoewel ze mirre op haar handen had, dacht ze niet aan de mirreberg of de wierookheuvel. Daarom zocht ze op de straten. Dat was geen goede plek voor haar. De wachters vonden en sloegen haar. Anderen vroegen haar naar haar Geliefde, dus begon ze Hem van ‘top tot teen’ in verfijnde bewoordingen te beschrijven.
Een opvallend detail: de meeste beschrijvingen van Hem zijn van ‘top tot teen’, terwijl die van de mens van ‘voetzool tot schedel’ zijn; zie Jes. 1:6; 2 Sam. 14:25. Haar bezig-zijn met Hem bracht haar terug in de eenheid met Hem en in de gezegende gemeenschap met Hem en Zijn vrienden: broeders die in eenheid samenwonen.
Strong nr. 4669. Markus 15:23 zegt:
‘En zij gaven Hem wijn met mirre gemengd te drinken, maar Hij nam die niet’.
Na Hij voor Pilatus terecht had gestaan, was onze Heer gegeseld en weggeleid om gekruisigd te worden. Hij was gekroond met een doornenkroon, werd tot bespotting met een purperen mantel bekleed en naar Golgotha gebracht. Daar werd Hem wijn gemengd met mirre aangeboden, maar die weigerde Hij. Het was van de soldaten geen daad van aanbidding, maar van minachting. Hij was heel dorstig en Zijn lichaam droogde uit, maar de wijn met mirre nam Hij niet. Hij wilde Zich door niets laten afleiden van de volle pijn die Hij moest ondergaan als de Zondedrager.
Strong nr. 4667. De laatste twee keren dat het woord mirre gebruikt wordt, is in Openbaring 1:11 en 2:8. De naam ‘Smyrna’ is een Grieks woord voor ‘mirre’. Smyrna was een gemeente die verdrukt werd. De gelovigen werden bemoedigd door de boodschap van Hem Die dood geweest is en weer levend geworden. Velen waren als martelaar gestorven, anderen hadden verschrikkelijke dingen ondergaan. Daarom was het Woord van Hem, Die was gestorven en weer opgestaan, hun troost. Ze waren trouw geweest tot de dood. Nu konden ze over de dood heen zien naar Hem, Die overwonnen had. Op hun moeilijke weg bleven ze trouw aan hun Heer. Om die weg te kunnen bewandelen met Hem en andere getrouwen, is eenheid en volkomen afzondering tot Hem en van de wereld noodzakelijk.
Lessen van de mirre. Mirre wordt in verband gebracht met de diepe gevoelens die voortkomen uit hartverscheurende ervaringen in het leven. God laat vaak toe dat wij zulke moeilijke tijden doormaken, om ons zuiver, ‘geurig’ en bruikbaar voor Hem te maken in de dienst aan anderen. We zullen hier nog meer van zien als we verdergaan met ons onderwerp.
Kaneel, kalmoes en kassia
Kaneel, kalmoes en kassia worden niet zo vaak in de Bijbel genoemd als mirre. Ze komen alle drie voor in Exodus 30:23 als ingrediënten van de kostelijke, heilige zalfolie. Ze komen van verschillende planten of van de schors van planten die gedroogd en tot poeder gemalen is. Dit is een pijnlijk proces en het verandert het uiterlijk en de bruikbaarheid van het materiaal volkomen.
Kaneel is het tweede ingrediënt van de heilige zalfolie. Het wordt ook genoemd in de negatieve verwijzing naar mirre (Spr. 7:17), en samen met kalmoes als een van de producten uit de tuin van de bruid in Hooglied 4:14. De enige verwijzing in het Nieuwe Testament is in Openbaring 18:11-13, waar kaneel behoort tot de koopwaar die niemand meer wil kopen na het oordeel over Babylon.
Kalmoes is het derde ingrediënt van de heilige zalfolie en wordt genoemd in Ezechiël 29:19 als handelswaar, voordat de schoonheid van Tyrus door de oorlog was vergaan .
Kassia is het vierde ingrediënt dat wordt onderscheiden in de heilige zalfolie. Het wordt samen met mirre genoemd in Psalm 45:9 (NBG, Elberfelder ), als een van de geuren van de kleding van de Koning. Zie de opmerkingen hierboven met betrekking tot mirre.
Olijfolie
Zuivere olijfolie werd gebruikt als brandstof voor de olielampen in de tabernakel (Ex. 27:20). Het was de energiebron voor het licht van de kandelaar. In Exodus 30:24 is de olijfolie de drager voor de geuren van mirre, kaneel, kalmoes en kassia. Het is gemakkelijk te begrijpen hoe de olie een type is van de Heilige Geest (vgl. Zach. 4:2, 3 en 6), Die onze geestelijke energiebron is doordat Hij de dingen van Christus neemt en ze ten goede van ons gebruikt (vgl. Joh. 16:14). Hij draagt ook alle geuren van Christus, Die Hij tot onze vreugde op ons laat vloeien.
Alle gelovigen zijn één in Christus; maar willen we die eenheid ook werkelijk genieten, dan moeten we in de juiste geestelijke toestand zijn om die kostelijke olie op ons neer te laten vloeien. We moeten de Heilige Geest niet bedroeven of uitdoven, willen we op gepaste wijze genieten van Zijn werk.
L.A. Stassel
Dit artikel komt uit het boekje ‘De zegen van eendracht onder gelovigen‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.