Gaat het ook zonder Jezus?
Inleiding
Jezus – over Hem zijn de meningen zeer verdeeld en de naam van Jezus brengt scheiding in onze levens. Was Hij slechts een oprichter van een godsdienst, een sociale hervormer of een voorbeeldig mens die bereid was om voor zijn idee te sterven? Als dat zo is, kunnen we Hem rustig uit ons leven bannen. Maar als Hij Gods Zoon is, Die van de hemel kwam om ons door het kruis van Golgotha en Zijn opstanding het eeuwige leven te geven, dan heeft Hij voor ons de allergrootste betekenis! Als we Hem af zouden wijzen, dan zou dat aan het einde van ons leven de grootste catastrofe zijn, namelijk het verlies van het eeuwige leven.
Moslims wenden zich uitsluitend tot Allah en wijzen Jezus als de Zoon van God radicaal af. Daarom bidden ze ook nooit tot Hem.
De Jehova’s Getuigen richten hun gebeden uitsluitend tot Jehova, maar nooit tot Jezus.
Bij de opening van het Canadese parlement werd vroeger tot Jezus gebeden. Na talrijke protesten werd Jezus als Degene tot Wie men kan bidden, doorgestreept om tot te bidden. Nu wordt daar uitsluitend nog tot God gebeden.
De Farizeeën en Schriftgeleerden – tijdgenoten van de Heer Jezus, keerden zich tegen Jezus. Ze namen aanstoot aan Zijn bewering de Zoon van God te zijn. Ze beschuldigden Hem zelfs van Godslastering, toen “Hij God Zijn eigen Vader noemde zodat Hij Zich aan God gelijk maakte” (Johannes 5:18) en zij probeerden daarna Hem te doden.
Als het om de vraag gaat tot wie we ons moeten richten in het gebed, dan bestaat er over deze vraag grote verwarring. Maar in het Woord van God vinden wij een heel duidelijk antwoord.
De brug van Parana
In Paraguay stond ik aan de oever van een buitenwoon brede rivier – het was de Parana! Hij ontspringt in Brazilië, is ongeveer 4.000 km lang en vormt met de Rio Uruguay de delta van de Rio de la Plata met een enorme hoeveelheid waterafvoer van 18.000 liter per seconde. Staat men aan de oever van de Parana, dan lijkt het of men voor een reusachtig meer staat.
Laten we ons eens voorstellen dat God aan de andere kant van deze brede rivier zou zijn, en dat wij tot Hem zouden willen komen. De rivier heeft zo’n sterke stroming, dat niemand zoveel kracht heeft om naar de andere kant van de rivier te zwemmen. Bovendien zouden krokodillen ons voornemen kunnen dwarsbomen. We hebben dus geen enkele kans om tot God te komen. Daarom laat God een brug bouwen en verklaart aan ons: „Ik heb voor jullie een brug naar Mij toe gebouwd, er is er maar één. Als jij tot Mij wilt komen, moet je deze brug gebruiken. Er is geen andere weg. Deze brug heet Jezus!“
Jezus is de enige door God gezonden Redder!
Jezus is de, door God de Vader, gezonden Redder – dat laten veel uitspraken van het Nieuwe Testament zien:
- „Zij nu (= Maria) zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk redden van hun zonden“ (Mattheüs 1:21).
- „Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou oordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden“ (Johannes 2:17).
- „Ik (= Jezus) ben de deur; als iemand door Mij binnengaat, zal hij behouden worden“ (Johannes 10:9).
- „Wie Mijn Woord hoort en gelooft Hem Die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven“ (Johannes 5:24).
Een grote provocatie in onze multiculturele samenleving is het woord van de Heer Jezus in Johannes 14 vers 6: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij“. Maar deze duidelijkheid is juist het kenmerk van de Heer Jezus.
Jezus is God!
Of Jezus Gods Zoon is of niet, is de belangrijkste vraag want van de juiste beantwoording van deze vraag hangt onze eeuwige verblijfplaats af. Geen enkel mens kan ons dit antwoord geven dan God alleen in Zijn Woord. De onderstaande Bijbelse uitspraken (A1 tot A5) laten zien dat Jezus God is:
A1: De macht van Jezus om zonden te vergeven. Vier mannen brachten een verlamde man naar Jezus (Markus 1:1-12). Vanwege de grote mensenmenigte in het huis, maakten ze het dak open en lieten hun vriend op zijn rustbed naar beneden zakken. Jezus zei tegen de verlamde man (Markus 2:5): „Uw zonden zijn vergeven“. Enkele schriftgeleerden waren ooggetuigen en dachten: „Waarom spreekt Deze zo? Hij lastert, Wie kan zonden vergeven dan God alleen?“ (Markus 2:7). Ze wisten uit het Oude Testament dat alleen God zonden kan vergeven. Nu zouden ze tot de conclusie hebben moeten komen: Hij, Die hier voor ons staat, moet God zijn!
A2: Het gezag van Jezus: Jezus verklaarde in Johannes 5:19: „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets doen van Zichzelf, tenzij Hij de Vader iets ziet doen; want alles wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo“. De tweede helft van het antwoord van Jezus – dat alles, wat de Vader doet, de Zoon evenzo kan doen – toont onmiskenbaar aan, dat Jezus God is! Want wie kan alles doen wat God doet? Alleen Hij (= Jezus), Die Zelf God is!
A3: De aanbidding van Jezus: Volgens het Bijbelse getuigenis mag alleen God aangebeden worden – geen engel, geen mens, Maria niet, ook geen zogenaamde heiligen! (Openbaring 22:8-9). Op veelvoudige wijze wordt de Heer Jezus aangebeden. Dit bewijst duidelijk dat Hij God is:
- De Wijzen uit het Oosten waren gekomen om Jezus te aanbidden: „Wij hebben Zijn ster gezien in het oosten en zijn gekomen om Hem te aanbidden … en zij vielen neer en aanbaden het Kind“ (Mattheüs 2:2, 11).
- Bij de steniging van Stéfanus bidt deze tot Jezus: „Heer Jezus, ontvang mijn geest“ (Handelingen 7:59). Hij kon meteen een blik in de hemel werpen en zag Jezus staan aan Gods rechterhand.
- Toen Thomas voor de eerste keer de Opgestane zag, twijfelde hij of het Jezus was, totdat hij de tekenen in Zijn handen en Zijn zijde zag die door de kruisiging waren veroorzaakt. Toen erkende hij Jezus als God en aanbad Hem: „Mijn Heer en mijn God“ (Johannes 20:28).
- Van de discipelen wordt gezegd: „En zij aanbaden Hem (= Jezus) en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap“ (Lukas 24:52).
- Volgens Hebreeën 1:6 aanbidt de hele engelenwereld de Heer Jezus: „En laten alle engelen van God Hem (= Jezus) aanbidden“. Ja, zelfs alle schepselen in de hemel en op de aarde brengen het Lam (= Jezus) lof en aanbidding: „En elk schepsel dat in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is hoorde ik zeggen: Hem Die op de troon zit en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid“. (Openbaring 5:14).
A4: Het eeuwige bestaan van de Heer Jezus en Zijn werkzaamheid in de schepping: Het begin van het evangelie van Johannes luidt: (Johannes 1:1-3): „In het begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door Hem geworden, en zonder Hem is niet één ding geworden dat geworden is“. Dus duidelijk zien we de Godheid van de Heer Jezus als wij voor “Woord“ Jezus gebruiken want in vers 14 wordt gezegd, dat Jezus het Woord is.
In het begin was Jezus, en Jezus was bij God, en Jezus was God. Jezus was in het begin bij God. Alle dingen zijn door Jezus geworden en zonder Jezus is niet één ding geworden wat geworden is.
A5: Meerdere bewijzen van de Godheid van de Heer Jezus:
Romeinen 9:5: „Christus…, Die God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid. Amen“.
Deze uitspraak, dat Jezus God is, wordt door het “Amen“ nog bekrachtigd!
Johannes 5:20: „Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven“. Jezus is dus God in Persoon en ook het eeuwige leven in Persoon. Dus God en Mens in één Persoon!
Hebreeën 1:8: In Psalm 45:7 staat er: „Uw troon, o God! is tot in alle eeuwigheid“ Deze tekst wordt in Hebreeën 1:8 geciteerd en daar direct op Jezus toegepast: “Maar van de Zoon staat er (Psalm 45:7): “Uw troon, o God, is tot in alle eeuwigheid“.
Openbaring 1:8: Wie zegt er in Openbaring 1:8: „Ik ben de alfa en de oméga, zegt de Heer, God, Hij Die is en Die was en Die komt, de Almachtige“? Het is de Heer Jezus Die terugkomt en het is overduidelijk Jezus! Dus is Jezus, God, de Heer!“ – Jezus is de Almachtige!“- Jezus is de alfa en de oméga – Hij is het begin en het einde! Ook in Openbaring 15:3 wordt Jezus als de almachtige God aangeduid: En zij zingen … het lied van het Lam en zeggen: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God, de Almachtige!“
Zonder Jezus hebben wij God, de Vader, niet!
Sommigen denken dat het voldoende is om in God de Vader te geloven en tot Hem te bidden. Maar leert de Bijbel dat ons? Enkele teksten om dit te bewijzen geven uitsluitsel over deze vraag:
- „Opdat allen de Zoon eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet Die Hem heeft gezonden (Johannes 5:23).
- „Ieder die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet; wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader“ (1 Johannes 2:23).
- „Wie in Hem (= Jezus) gelooft wordt niet geoordeeld; maar wie niet gelooft is al geoordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God“ (Johannes 3:18).
Zonder Jezus hebben wij geen eeuwig leven!
Naar God de Vader en in Zijn hemel, kunnen we slechts door de Heer Jezus komen. God Zelf heeft dat zo beschikt dat wij eeuwig leven alleen door de Heer Jezus ontvangen. Daarom lezen we in Romeinen 3:25: „Hem (= de Heer Jezus Christus) heeft God gesteld tot een genadetroon door het geloof in Zijn bloed“. Het Nieuwe Testament beklemtoont:
- Jezus is de enige weg tot de Vader: „Ik (Jezus) ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij“ (Johannes 14:6).
- Jezus is de enige Middelaar tussen God, de Vader en ons: „Want er is één God en één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus“ (1 Timotheüs 2:5). Voor deze functie heeft God noch Maria nog een heilige ingezet.
- Jezus is de enige Zaligmaker: „En in niemand anders is de behoudenis; want er is ook onder de hemel geen andere naam onder mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden“ (Handelingen 4:12).
Houden we vast: Om tot God in het Vaderhuis te komen, hebben we Jezus nodig! Er is geen andere mogelijkheid. De in de titel gestelde vraag „Gaat het ook zonder Jezus?‘, is dus met een duidelijk NEE te beantwoorden. Niemand van de zogenaamde redders buiten Jezus voldoet aan de benodigde kwalificaties en dus komt enkel en alleen Jezus als Redder in aanmerking.
Hoe loop ik over de brug?
Verwijzend naar de al genoemde brug van Parana stellen we ons een wandelaar voor, die de grote brug met het opschrift „Jezus“ ziet. Van horen zeggen moeten er nog andere bruggen zijn. Hij loopt langs de rivier naar beneden en vindt nog enkele loopplanken bijv. met het opschrift: Islam, Hindhoeïsme, Boeddisme, Jehova’s Getuigen. Ze kijken uit naar een oversteek mogelijkheid maar eindigen al na een paar meter en brengen iemand dus niet over de brede rivier. Dus benut hij uiteindelijk de enige werkelijke brug.
In Johannes 16:9 spreekt Jezus over de grootste misstap (zonde) die zoveel mensen begaan, namelijk ‘van zonde, dat ze in Mij niet geloven‘. Deze zonde scheidt ons van God, maar u kunt met uw zonden naar God toe en alles Hem belijden en in beeld gesproken over de brug „Jezus“ heenlopen, dat betekent als u Hem aanneemt in het geloof en Zijn navolger wordt. U kunt altijd tot God en de Heer Jezus spreken en u kunt dat doen als volgt of helemaal met uw eigen woorden:
“Heer Jezus Christus, Ik heb mijn verloren situatie ingezien omdat ik tot nu toe zonder U geleefd en gehandeld heb. Ik smeek U om hulp. Vergeef mij de schuld van mijn leven. Mijn leefwijze was verkeerd omdat ik zonder U geleefd heb. Ik keer om tot God en ik geloof dat U Heer Jezus op Golgotha voor mijn zondenschuld gestorven bent in mijn plaats. U hebt de straf op het kruishout gedragen die ik verdiend had vanwege mijn zonden. Ik dank U dat u mij hebt aangenomen en dat ik nu een kind van God ben en op weg ben naar de hemel en dat U mij voor eeuwig van mijn zonden hebt bevrijd. Amen.”
Prof. dr. Werner Gitt