Gedachten voor nieuwe gelovigen als zij hun leven met de Heere beginnen

‘Nu dan, Israël, wat vraagt de HEERE, uw God, van u’.

Deuteronomium 10:12

Nu u hebt gebogen voor de heerschappij van Jezus Christus en Hem hebt aanvaard als uw Heere en Heiland, verlangt Hij dat u:

• uw oude leven de rug toekeert en u afwendt van de paden van zonde en schaamte en van wereldgelijkvormigheid en goddeloosheid;

• de zonde haat en gerechtigheid liefhebt;

• al uw daden verricht in het licht tot heerlijkheid van God;

• niet langer wandelt in overeenstemming met de duisternis en de gedachten en wegen van mensen die God niet kennen.

Hier volgen enkele praktische suggesties om u daarbij te helpen.

Lees het Woord

God verwacht van u, als Zijn kind, dat u de tijd neemt om Zijn Woord te lezen en te overdenken. Verwaarloos het Woord van God – de Bijbel – niet. Wij zijn erdoor wedergeboren (Jak. 1:18; 1 Petr. 1:23). Het Woord is in staat ons:

• op te bouwen (Hand. 20:32);

• rein en heilig te bewaren (Joh. 15:3; 17:17; Ef. 5:26; Ps. 119:9);

• te behoeden voor het zondigen tegen de Heere (Ps. 119:11);

• te leiden als een lamp voor onze voet en een licht op ons pad (Ps. 119:105).

Wij hebben het Woord van God nodig voor iedere stap van ons leven. Door Zijn Woord beoordelen wij alle dingen en zijn wij in staat goed van kwaad te onderscheiden. Daarom moeten we het regelmatig lezen (Joz. 1:8), het grondig overdenken (1 Tim. 4:15; Ps. 1:2) en het van harte gehoorzamen (Rom. 6:17; 1 Petr. 1:22). Als we dit doen, zullen we groeien in ons leven als Christen en zal de Heere ons op bijzondere wijze kunnen gebruiken. Hij zal ons leven zegenen en ons tot zegen maken voor veel mensen.

Breng tijd door in gebed tot God

Er is weleens gezegd dat gebed de ademhaling van de gelovige is; zoals ademen fysiek belangrijk is, zo is gebed dat in het christenleven. Als we ophouden met bidden, zullen we de kracht van het nieuwe leven gaan kwijtraken. Hoe waar is de uitspraak: ‘Zeven gebedsloze dagen maken iemand zwak’! We worden aangemoedigd door de Heere om ‘met vrijmoedigheid [te] naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot tijdige hulp’ (Hebr. 4:16), om onophoudelijk te bidden (1 Thess. 5:17) en om te waken en bidden, opdat we niet in verzoeking komen (Mark. 14:38). Als we bidden, zijn we in contact met onbegrensde macht; we spreken en hebben gemeenschap met onze God. Onze Heere bracht soms de hele nacht door in het gebed tot God (Luk. 6:12). De Heere is ons volmaakte Voorbeeld; laten we op Hem lijken.

Het eerste wat we lezen van Saulus, een man die Christenen vervolgde, nadat hij zich had overgegeven aan de heerschappij van Jezus Christus, is dat hij bad (Hand. 9:11). Ananias was bang om naar hem toe te gaan, maar toen de Heere hem liet weten dat Saulus aan het bidden was, realiseerde hij zich dat Saulus niet langer een vervolger was. In plaats daarvan was Saulus nu een gelovige en een geliefde broeder in de Heere. Gebed is werkelijk een teken van het nieuwe leven en de relatie waarin wij zijn gekomen, waarin wij roepen: ‘Abba, Vader!’ (Rom. 8:15).

Woon de samenkomsten bij

God heeft in verschillende plaatsen plaatselijke vergaderingen gevormd tot hulp, bemoediging en nut voor ons. We moeten ‘de onderlinge bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen gewoon zijn’ (Hebr. 10:25). De Geest spreekt in de samenkomsten van gelovigen, want Hij wil ons niet alleen dienen als individuele gelovigen, maar ook als de plaatselijke gemeente. We zijn een getuigenis voor de Heere en voor het ene lichaam van Christus waartoe alle gelovigen behoren. In feite is er geen andere samenkomst op aarde waarbij de Heere Zijn aanwezigheid belooft dan alleen de samengekomen gelovigen. ‘Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen’ (Matth. 18:20).

We moedigen u aan om een plaatselijke vergadering te zoeken in uw buurt en de verschillende samenkomsten bij te wonen. Wees actief als een lid van het lichaam van Christus in die plaats. Laat uw stoel niet leeg zijn bij de samenkomsten, tenzij u op geen enkele wijze kunt vermijden om afwezig te zijn.

Laat u dopen

Voordat onze Heere deze wereld verliet om terug te gaan naar Zijn Vader, gaf Hij de opdracht dat zij die in Hem zouden geloven, gedoopt moesten worden ‘tot de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ (Matth. 28:19). Hoewel iemand niet gered wordt door de doop, is het wel een opdracht van de Heere. 

Als we gedoopt zijn, zijn we openlijk onder de heerschappij van
Christus geplaatst en verklaren wij dat wij met Hem gestorven zijn, met Hem begraven zijn en met Hem zijn opgewekt om in nieuwheid van leven te wandelen
(Rom. 6:1-3). Het ondergedompeld worden in water bewerkt niet een goed geweten (dat doet alleen het bloed), maar de doop is een antwoord erop voor God (Hebr. 9:14; 1 Petr. 3:21). Het is een van de eerste stappen in discipelschap, waarmee we aangeven dat we bereid zijn om Jezus Christus te volgen en te gehoorzamen als Heere. Als u dat nog niet gedaan hebt, wacht er dan niet langer mee; sta op en laat u dopen, in gehoorzaamheid aan het gebod van de Heere.

Ga aan het werk

Ga aan het werk in de dienst van de Heere. De Heere had ons Thuis kunnen halen toen wij behouden werden, maar Hij heeft ons hier op aarde gelaten om in Zijn afwezigheid Hem te dienen. Toen Hij op aarde was, was Hij het Licht van de wereld (Joh. 8:12; 9:5). Nu is Hij afwezig, net als ’s nachts de zon, en zijn wij hier om als sterren te schijnen in deze donkere wereld. ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matth. 5:16). 

‘Laat niemand u passief horen zeggen: ‘Er is niets wat ik kan doen’, terwijl de zielen van mensen sterven en de Meester u roept’ (Daniel March, 1816-1909) om te handelen. Neem overal waar u naartoe gaat, een paar traktaten mee en geef ze aan de mensen die u tegenkomt. Sommigen zullen ze afwijzen, maar anderen zullen er blij mee zijn. Vertel iedereen die u ontmoet, over de Heiland; schrijf brieven en
e-mails; bel uw vrienden en vertel het hun; voeg een evangelietraktaat aan uw brief toe. Help in de zondagsschool en bij het programma voor de jeugd. Doe mee aan openluchtsamenkomsten, bidstonden en alle andere samenkomsten. Wacht niet tot u ergens voor gevraagd wordt; doe uw ogen open en zie wat er gedaan moet worden, of het nu gaat om iets kleins of iets groots. Doe het voor de Heere en niet om mensen te behagen of om er eer voor te krijgen (zie Kol. 3:23-24).

Blijf actief! Als u niet bezig blijft voor de Heere, zal satan wel dingen voor u vinden om te doen. Bezoek de zondagsschoolkinderen en hun ouders thuis, de zieken en invaliden, lees hun voor en bid met hen. Doe mee met een Bijbelkamp in de zomer; het is goed om andere trouwe Christenen te leren kennen van uw eigen leeftijd, ervaringen met hen uit te wisselen en een goede relatie op te bouwen.

Gedenk de Heere in de breking van het brood

In Handelingen 2:41-42 zien we dat de eerste discipelen niet alleen gedoopt werden om hun trouw aan de Heere Jezus te tonen, maar dat ze ook bleven volharden in de leer van de apostelen, de gemeenschap, de breking van het brood en de gebeden. Het is het verlangen van de Heere dat u gemeenschap hebt met de Zijnen. U moet u in dat gezelschap van gelovigen bevinden waar de Heere graag Zijn plaats in hun midden inneemt en waar u dingen gemeenschappelijk hebt met anderen die behouden zijn. We lezen dat nadat Saulus bekeerd was, hij een paar dagen bij de discipelen in Damaskus verbleef.

Iets anders wat de Heere graag wil dat u doet, is Hem gedenken in de breking van het brood. Op de avond voordat Hij naar het kruis ging toen Hij samen was met de Zijnen, nam Hij brood en dankte Hij; zo nam Hij ook de drinkbeker en toen Hij die aan hen gaf, zei Hij: ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis’ (Luk. 22:19). Wij behoren daarom deze viering om onze geliefde Heere te gedenken, voort te zetten. De eerste discipelen waren gewoon om dit iedere dag te doen, maar later werd het de gewoonte om iedere eerste dag van de week brood te breken (Hand. 20:7). De Heere hecht zo veel waarde aan de breking van het brood dat Hij, nadat Hij was opgevaren naar de heerlijkheid en was gaan zitten aan de rechterhand van de Vader, deze dingen openbaarde aan de apostel Paulus. Laten we daarom Hem gedenken. Dat kunnen we nooit te vaak doen. Hij heeft gezegd dat zo dikwijls wij dat doen, wij dat doen tot Zijn gedachtenis en op deze manier verkondigen wij Zijn dood totdat Hij komt (1 Kor. 11:23-26).

Wat als ik zondig?

‘Mijn kinderen, ik schrijf u dit, opdat u niet zondigt. En als iemand zondigt, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige’ (1 Joh. 2:1). God haat de zonde en wij zouden de zonde ook moeten haten. Maar als wij zondigen, komt daarmee niet een einde aan ons christenleven, want wij hebben een Voorspraak bij de Vader. Hij vertegenwoordigt ons in de hemelse rechtbank op grond van Zijn vergoten bloed. Wij, als gelovigen, moeten onze zonden belijden en ‘[God] is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Joh. 1:9). Probeer niet om uw zonden te verbergen of te bedekken, maar belijd ze aan God (Spr. 28:13). Hij houdt van ons als onze liefhebbende Vader en Hij zal ons nooit voor altijd laten lijden in zonde. Integendeel, Hij wil ons oprichten en ons reinigen, zodat wij weer in gemeenschap met Hem zullen leven!

Dus, wat vraagt de Heere van ons? Wij moeten recht doen, goedertierenheid liefhebben en ootmoedig wandelen met onze God (Micha 6:8).

Milton Jamieson (Jamaica)