Gods vragen aan ons
‘Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de HEERE God te midden van de bomen in de hof. En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u?’ (Gen. 3:8-9).
Niet alleen in de tijd van de Bijbel stelde God ernstige en diepgaande vragen aan de mensen. Ook vandaag vraagt Hij ons: ‘Waar bent u?’ Deze onderzoekende vraag aan Adam heeft een voorgeschiedenis. Vóór de zondeval leefde de mens in een gelukkige gemeenschap met God in de tuin van Eden. God had Adam maar één enkel gebod gegeven. Maar hij overtrad het, omdat hij naar de slang luisterde. Door deze ongehoorzaamheid kwam de zonde in de wereld. De onschuld van het eerste mensenpaar was voorbij. Als gevolg daarvan zagen ze hun naaktheid in, die ze met schorten van vijgenbladeren probeerden te bedekken. Bovendien verstopten ze zich voor God in de hof.
Is de tegenwoordigheid van God ons misschien ook onverdraaglijk geworden, omdat we merken dat er zonde in ons leven is, terwijl God heilig is? Nu gaan we Hem consequent uit de weg. Maar in Zijn liefde zoekt Hij ieder persoonlijk op en wil Hij ons allemaal terugbrengen in Zijn nabijheid. Hij gaat achter ons aan en roept: Waar bent u? Het is aan ons om naar Hem te gaan en Hem ons hele leven en verkeerde gedrag te belijden.
Dan laat Hij ons zien dat Hij voorzieningen heeft getroffen, zodat onze gebroken relatie met Hem weer helemaal in orde kan komen. Hoe? Door Jezus Christus, Zijn Zoon, Die aan het kruis de straf, die schuldige mensen verdiend hebben, op Zich heeft genomen en is gestorven. Nu draagt God ons op in Jezus Christus te geloven. Daardoor worden we Zijn kinderen, die bij Hem geborgen en in zekerheid zijn.
‘En de HEERE zei tegen Kaïn: Waar is Abel, uw broer? En hij zei: Ik weet het niet; ben ik de hoeder van mijn broer? En Hij zei: Wat hebt u gedaan?’ (Gen. 4:9-10).
In de begintijd leefden er maar vier mensen op de aarde: Adam en Eva met hun twee zonen Kaïn en Abel. Deze twee zonen offerden op een dag een gave aan God. Maar de Heer kon alleen het offer van Abel aannemen, omdat het overeenstemde met Zijn gedachten. Dat maakte Kaïn zó kwaad dat hij besloot zijn broer om te brengen toen hij alleen met Abel op het veld was.
Daar reageerde God op en Hij stelde Kaïn twee ernstige vragen. De ene luidde: ‘Wat hebt u gedaan?’ Deze vraag stelt God vandaag nog aan een ieder van ons, niet alleen aan degenen die een mens hebben omgebracht, kinderen hebben misbruikt of een andere zware misdaad begaan hebben. Al onze oneerlijke daden worden vanuit de hemel waargenomen. Het zijn zonden tegen God. En Hij zal ons van al onze handelingen rekenschap vragen. Dan zal er geen excuus mogelijk zijn, ook geen vergoelijking. Dan volgt de rechtvaardige straf van een heilige God.
Maar vandaag bestaat nog de gelegenheid om de zaak met God in orde te brengen. Wij mogen en moeten Hem onze zonden oprecht en onverbloemd belijden. Dat verwacht Hij van ons. Dan laat Hij ons weten dat de Heer Jezus aan het kruis al onze zonden gedragen en verzoend heeft. Wie in geloof op deze Redder steunt, ontvangt vergeving en een bevrijd geweten. Wat een verlichting, en wat een geluk!
‘En ik viel op de grond en hoorde een stem tot mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’ (Hand. 22:7).
Saulus van Tarsus was een fanatieke Christenvervolger. Hij wilde helemaal naar Damaskus in Syrië reizen om de Christenen daar op te sporen, hen gevangen te nemen, naar Jeruzalem af te voeren en daar te bestraffen. Onderweg omstraalde hem plotseling een bovennatuurlijk licht uit de hemel, dat hem op de grond wierp. Toen hoorde hij de stem van Jezus Christus Zelf: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’
Maar hij vervolgde de Heer Jezus toch helemaal niet? Die was toch aan het kruis gestorven? Hij vervolgde toch Zijn volgelingen! Nu moest hij ontdekken dat Jezus Christus aller-eerst was opgestaan en nu in de hemel leefde, en dat Hij Zich ten tweede volledig één maakte met degenen die in Hem geloofden. Ja, deze levendige verbinding tussen de gelovigen op de aarde en hun Heer in de hemel bestaat ook vandaag nog.
Veel mensen denken wel: serieuze Christenen lopen achter, ze zijn niet bij de tijd. Ze geloven nog steeds in de Bijbel, bidden regelmatig tot God en willen leven naar de Bijbel. Bovendien worden ze spottend behandeld en uitgelachen. Wie zo denkt en doet, vergeet dat hij daarmee tegelijkertijd hun Heer in de hemel veracht!
Saulus heeft zich toen voor deze Heer gebogen en in Hem geloofd. Hij werd een trouwe volgeling van Jezus Christus en heeft nooit berouw gehad over zijn beslissing. Wat denkt u over Jezus Christus? Doe net als Saulus. Erken Hem als uw persoonlijke Heiland en Heer, en geloof in Hem! Het zal u nooit berouwen.
Uit ‘Het Goede Zaad’