De huwelijksbetrekkingen van een Christen in hemels licht gezien
“Weest elkaar onderdanig in de vreze van Christus. Gij, vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig als aan de Heer, want de man is het hoofd van de vrouw, evenals ook Christus het hoofd van de Gemeente is: Hij is de behouder van het lichaam. Maar zoals de Gemeente aan Christus onderdanig is, zo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles. Gij, mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, evenals ook Christus de Gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door het Woord, opdat Hij de Gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn. Zo zijn ook de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, evenals ook Christus de Gemeente. Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. ”Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn. Deze verborgenheid is groot, maar ik zeg [dit] met het oog op Christus en de Gemeente. In elk geval, ook gij, laat een ieder van u zijn eigen vrouw zó liefhebben als zichzelf; en wat de vrouw betreft: zij moet ontzag hebben voor haar man”. (Efeze 5:21-33).
“Weest elkaar onderdanig in de vreze van Christus” (vers 21).
Van nature is het moeilijk voor ons om aan elkaar onderdanig te zijn, en alléén in de vreze van Christus zijn wij daartoe in staat. Hij vraagt van ons een diep ontzag voor Zijn Woord, en Hij verwacht van ons dat wij ervoor waken iets te doen dat Hem niet welgevallig zou zijn. Het zich bezighouden met Christus en wat Hij deed en ook nu nog doet, schept de volmaakte voorwaarde waardoor Hij ons kan leiden in onze natuurlijke betrekkingen in het huwelijk en in het gezin.
“Gij, vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig als aan de Heer, want de man is het hoofd van de vrouw, evenals ook Christus het Hoofd van de Gemeente is: Hij is de Behouder van het lichaam. Maar zoals de Gemeente aan Christus onderdanig is, zo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.” (verzen 22-24).
In dit vers spreekt God de vrouwen aan op een punt dat hun vaak moeilijkheden geeft, namelijk op hun onderdanigheid. In onze dagen wordt de onderdanige houding van een vrouw veracht. Vrouwen moeten echter naar Gods gedachten aan hun eigen mannen onderdanig zijn, maar wél uitsluitend in de Heer. Tussen de man en de vrouw staat namelijk het gezag van de Heer Jezus. Dit gezag geeft aan de huwelijksbetrekkingen dan ook hun eigenlijke inhoud. Wanneer zij beiden het gezag van de Heer Jezus erkennen, zal het niet moeilijk voor de vrouw zijn om onderdanig te zijn; en dan zal de man ook niet proberen over zijn vrouw te heersen.
“Gij, mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, evenals ook Christus de Gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven” (vers 25).
De maatstaf waaraan wij mannen ons gedrag hebben af te meten, is de liefde van Christus die Hem ertoe heeft gebracht alles, ja zelfs Zichzelf, voor de Gemeente over te geven. Zijn liefde is inderdaad een hoge standaard voor ons om in overeenstemming daarmee te leven, maar God heeft ons geen andere norm dan deze gegeven.
In Genesis 24:67 lezen we dat Izaäk Rebekka liefhad, toen ze pas getrouwd waren: ”en hij had haar lief”. Maar toen hij ouder werd, het is droevig om te zeggen, hield hij helaas erg veel van goed eten en drinken.”En maak mij smakelijke spijzen, zoals ik die gaarne heb (of: liefheb)” (Genesis 27:4). En van zijn liefde voor Rebekka lezen we niet langer meer iets.
Hoe staat het met ons? Hielden we in het begin niet heel erg veel van onze bruid? Zonder enige twijfel! Maar dan, nadat we getrouwd waren, is onze liefde toen verkoeld, of is die liefde juist sterker en dieper geworden? De man die in zijn vrouw zijn door God gegeven levensgezellin en hulpe ziet, zal haar juist steeds meer liefhebben, en zal dit ook aan haar tonen. Droevig genoeg gaat het echter in vele huwelijken op dezelfde manier zoals bij Izaäk en Rebekka. Wat een treurig verlies!
In Kolosse 3:19 worden we aangespoord onze vrouwen lief te hebben en niet bitter tegen hen te zijn. Zo diep kunnen we dus zinken! Tijdens de verloving zijn veel mannen hoffelijk, tactvol en hulpvaardig als echte gentlemen! Maar later worden ze bitter en onvriendelijk, niet ontvankelijk voor hun vrouwen, veeleisend, en ze geven zich over aan allerlei gemoedsstemmingen zoals buien en humeuren. Inderdaad is de man het hoofd van het gezin, maar nergens wordt ons als mannen gezegd dat wij ons moeten bedienen van onze vrouwen en over hen moeten heersen. Juist het tegendeel: we moeten hen liefhebben, hen voeden en hen koesteren. Dat betekent dat wij ervoor bezorgd moeten zijn om in hun lichamelijke, materiële en geestelijke noden te voorzien – evenals ook Christus dat doet ten opzichte van de Gemeente.
In de mate waarin wij als mannen Christus als ons Voorbeeld volgen, kunnen wij ook op de juiste wijze het hoofd van onze vrouw zijn. Christus gaf niet slechts éénmaal Zichzelf voor de Gemeente, maar Hij blijft ook nu nog voortdurend voor haar zorgen in alles waaraan zij behoefte of gebrek heeft. Op dezelfde wijze zou de man bezorgd moeten zijn over zijn vrouw en haar in elke situatie moeten helpen. Maar merken wij als mannen het eigenlijk wel op wanneer onze vrouwen noden of zorgen hebben? Is het niet een feit dat wij ons vaak niet eens van die noden bewust zijn, omdat wij egoïstisch leven en ons eigen welzijn op het oog hebben? We verwachten begrip en zorg van onze vrouwen, maar tonen wij ook zorg en begrip voor hen? Vaak vertonen we er zelfs geen spoor van!
Laten we leren van Christus, Die de Gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, en Die in Zijn hemelse liefde haar onophoudelijk voedt en koestert.
E.W. Bremicker