Leer je kinderen met geld omgaan
Als we kinderen van de Heer gekregen hebben, hebben we als ouders de verantwoordelijkheid om hen op te voeden in het beheer van geld en bezit. Een gezegde drukt het zo uit: ‘Wat Jantje niet leerde, zal Jan nooit meer leren!’
Velen hebben helaas nooit geleerd hoe je op de juiste manier met geld omgaat. In Spreuken 22:6 wordt gezegd: ‘Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg, ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken’. Ieder kind is anders – ook in de omgang met geld. Als je aan je kinderen bijvoorbeeld zakgeld geeft, reageren ze heel verschillend: Het ene kind geeft alles uit wat hij krijgt. Het andere kind is zuinig en spaart alles. En het derde kind is blij met het biljet omdat hij het nu aan iemand kan geven en die ander blij kan maken. Ieder kind heeft een andere aanleg. Daarom hebben we als ouders de opdracht om onze kinderen voor te bereiden op de juiste omgang met geld. We moeten tegen de kinderen echter niet voortdurend over geld praten, anders krijgen ze de indruk dat dit het belangrijkste in het leven is.
In het Engels wordt wel over de drie S-en gesproken die je kinderen moet bijbrengen: SAVE, SHARE, SPEND. De kinderen moeten met onze hulp leren geld te ‘sparen’, ‘door te geven’ en ‘uit te geven’. Daarbij kan het helpen onze kinderen een beetje zakgeld te geven en hun tegelijkertijd te vertellen waar ze het voor mogen gebruiken. Als ze ouder worden, kan het zakgeld verhoogd worden, waarbij het kind ook een verhoogde eigen verantwoordelijkheid op zich moet nemen. Op deze manier kunnen we hen helpen om in het kleine trouw te zijn (Luk. 16:10).
Het is ook de opdracht van ouders om kinderen met werken vertrouwd te maken. Een ‘onbetaald’ baantje (meewerken in de huishouding) moet voor hen vanzelfsprekend zijn. Bovendien kunnen we hen als vaders aan de hand van ons eigen beroepsleven laten zien hoe wij het geld voor het gezin verdienen. Op deze manier leren ze de samenhang tussen werk en geld kennen. Als ze tijdens hun opleiding of tijdens hun studie nog steeds op kosten van de vader leven, mogen we hen er best toe aanzetten om met een vakantiebaantje zelf iets te gaan verdienen. Zo doen ze de eerste ervaring in het beroepsleven op en worden ze opgevoed tot een zelfstandige houding in de omgang met geld.
Ten slotte is het belangrijk dat we onze kinderen de juiste omgang met geld laten zien. Daar hoort enerzijds onze dankbaarheid tegenover God bij, voor alles wat Hij ons aan materiële bezittingen schenkt. ‘Dank in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus over u’ (1 Thess. 5:18). Anderzijds kunnen we onze kinderen ook laten zien dat we het voorrecht hebben onze geldzorgen aan onze hemelse Vader toe te mogen vertrouwen. ‘Wees in niets bezorgd, maar laat in alles, door gebed en smeking met dankzegging, uw begeerten bekend worden bij God. En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaren in Christus Jezus’ (Filip. 4:6-7).
Hansruedi Graf