Schulden

Schulden maken is vandaag aan de orde van de dag. De tekorten in veel landen zijn schrikbarend hoog! Maar ook veel particulieren hebben vandaag de dag schulden. De trend is: ‘koop nu en betaal later’. Consumentenkredieten nemen toe. Dat zijn geleende gelden die voor goederen worden uitgegeven die geconsumeerd worden en daarom geen echte tegenwaarde hebben (in tegenstelling tot onroerende goederen).

Het maken van schulden gaat vaak gepaard met een slechte betaalmoraal. De te betalen rekeningen laten mensen vaak liggen, totdat er misschien een tweede of derde aanmaning komt – of zelfs de sommatie (het exploot van executie).

Definitie van schulden

In de Bijbel wordt het woord ‘schulden’ nergens precies gedefinieerd. We kunnen echter zeggen dat iemand financiële schulden heeft als één van de volgende voorwaarden van toepassing is:

a) Als een te betalen rekening onbetaald blijft.

Wie iets met een creditcard koopt, krijgt aan het einde van de maand een rekeningoverzicht. Als hij of zij deze rekening helemaal kan betalen, ontstaan er geen schulden. Als dat voor hem of haar echter niet mogelijk is, heeft de persoon schulden.

b) Als een verschuldigd bedrag de actuele waarde van de gekochte goederen overstijgt.

Wie bijvoorbeeld een huis koopt, zal dat in de meeste gevallen niet contant betalen. Hij of zij neemt voor een deel van de koopsom een hypotheek. Zolang het hypotheekkrediet onder de marktwaarde van het huis ligt, is er geen eigenlijke schuld aan te wijzen. Maar de huizenprijzen kunnen plotseling dalen. Als de hypotheek boven de marktwaarde van het huis uitstijgt, ontstaan er schulden.

Er zijn veel dingen die direct na de aankoop hun waarde of een groot gedeelte daarvan verliezen. Een nieuwe auto verliest na aankoop, zodra hij uit de showroom gereden wordt, tot één derde van zijn oorspronkelijke waarde. Bij andere goederen zoals kleding, schoenen of meubels is de afschrijving nog hoger. Wie dergelijke producten ‘op afbetaling’ koopt zonder het geld ervoor te hebben, maakt schulden.

Gods principes over schulden

Wat zegt Gods Woord over schulden? In Romeinen 13:8 wordt gezegd: ‘Wees niemand iets schuldig’. Een Christen moet zich dus niet door de wereldse trend laten verleiden tot het maken van schulden. Er zijn in de Bijbel meerdere redenen aan te wijzen waarom we geen schulden moeten opbouwen.

a) Omdat we door schulden in een positie van afhankelijkheid terechtkomen.

We lezen in vers 7 van Spreuken 22: ‘Een rijke heerst over armen, en wie leent, wordt slaaf van de uitlener’. Dit principe is door de eeuwen heen steeds weer bevestigd. Het is overduidelijk dat rijken armen onderdrukken en uitbuiten. De uitlener legt de regels voor de lener vast. Op die manier komen we, als we schulden maken, in een ongewilde afhankelijkheid van mensen terecht, iets wat God niet wil.

b) Omdat onze Vader in de hemel voor ons zorgt.

‘Uw hemelse Vader weet dat u al deze dingen behoeft’ (Matth. 6:32).

Onze Vader in de hemel weet wat wij voor ons leven nodig hebben. Zullen we niet heel eenvoudig op Hem vertrouwen, dat Hij voor ons zal zorgen? Schulden ontstaan vaak als we iets kopen wat we ons eigenlijk niet kunnen veroorloven. We willen onze wensen direct in vervulling kunnen laten gaan en niet wachten tot we er het geld voor hebben. Omdat we er niet voor kunnen betalen, ontstaan er schulden. Het is vandaag de dag zo gemakkelijk om met een creditcard te leven. Je wordt daar min of meer toe aangezet. Maar zo’n kaart moet enkel en alleen als betaalmiddel dienen. Moeten we niet des te meer op onze hemelse Vader vertrouwen, Die zorgt voor jou en voor mij? Hij geeft ons niet alles wat we willen, maar zeker wel wat we nodig hebben. Bovendien is het nooit goed als we boven onze stand leven, want dat leidt zonder twijfel tot schulden.

c) Omdat Christus ons vrijgekocht heeft.

‘Om vrij te zijn heeft Christus ons vrijgemaakt’ (Gal. 5:1).

Jezus Christus heeft ons door Zijn dood bevrijd van de onderdrukking van de wet, de wereld en de duivel. Dit feit verloochenen we als we als Christenen schulden maken, want we begeven ons daarmee in een afhankelijke relatie. Er zijn bijvoorbeeld mensen die niet meer vrij over hun maandelijkse inkomen kunnen beschikken. De schulden zijn zo groot dat het loon grotendeels voor de rentebetaling en de aflossing van de schulden gebruikt moet worden. Deze tragische situatie is niet wat God wil. Als je schulden hebt, betaal ze dan zo snel mogelijk terug. Begin er vandaag mee, ‘als het binnen je macht ligt dat te doen’ en niet pas morgen (Spr. 3:27-28)! Veel mensen vinden het niet erg dat ze schulden hebben, omdat hun geweten tot zwijgen is gebracht. In Psalm 37:21 wordt gezegd: ‘De goddeloze leent en betaalt niet terug, maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft’. Je zou ook kunnen zeggen: de goddeloze koopt in en betaalt zijn rekeningen niet. Maakt het je nog iets uit dat je open, verlopen facturen hebt die je niet kunt betalen? Denk eraan: hierdoor ontneem je jezelf je eigen vrijheid en word je vroeg of laat ongelukkig. Wie echter ‘schuldvrij’ is, leeft vrij en hoeft zich sommige zorgen niet op de hals te halen.

Borgsommen

Een speciale vorm van schulden zijn schulden die door borgsommen gedekt worden. We kunnen wat dat betreft de volgende vraag stellen: kan ik als Christen borg staan voor iemand die dringend geld nodig heeft? Ook op die vraag vinden we in Gods Woord een duidelijk antwoord:

‘Een mens zonder verstand bevestigt iets met handslag en stelt zich borg voor zijn naaste’ (Spr. 17:18).

‘Wees niet onder hen die handslag geven, onder hen die voor schulden borg staan’ (Spr. 22:26).

God waarschuwt ons er overduidelijk voor om voor iemand anders borg te staan. Wie dat doet, is een onverstandig mens. God laat ons ook de zwaarwegende consequenties weten: ‘Als u niets zou hebben om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?’ (Spr. 22:27). Als de schuldige zijn schuld niet kan terugbetalen, wordt de borgsom verplichtend. Als de schuldige deze som ook niet kan betalen, wordt van hem afgenomen wat hij heeft. Zo kan het borg-staan verschrikkelijke gevolgen hebben.

Nu kun je zeggen: ‘En hoe zit het met de naastenliefde? Moet ik mijn broeder die in de problemen zit, niet helpen?’ Natuurlijk moeten we onze handen uitsteken naar iemand die in de problemen terecht is gekomen. Maar dat gaat niet via het borg staan, want dat zou een duidelijke overtreding van Gods Woord zijn.

Gods Woord maakt ook duidelijk wat iemand moet doen die borg staat voor zijn naaste: hij moet zich daarvan bevrijden en wel zo snel en zo volledig mogelijk (Spr. 6:1-5).

Maar één Persoon kon Borg zijn, omdat Hij er de middelen voor had! Onze Heer Jezus Christus stond voor Gods aangezicht borg voor ons (Jes. 38:14). Hij betaalde aan het kruis onze schulden. Vrijwillig nam Hij onze hele schuld op Zich en door middel van Zijn dood betaalde Hij deze volkomen.

Hansruedi Graf