Zacharia 12:10
William Kelly’s commentaar op de tekstuele controverse over Zacharia 12:10 luidt als volgt: ‘De weergave van de Keri (de door bepaalde rabbi’s opgestelde Hebreeuwse leestekst van het OT) “over Hem” in plaats van het letterlijke “over Mij” draagt klaarblijkelijk het stempel van een correctie die bedoeld is om iets wat men abnormaal vond uit de constructie te verwijderen en eveneens om af te komen van de duidelijke waarheid, want de tekst stelt dat de Doorstokene Jehova is. Daarom is de correctie zelfs binnengeslopen in een aantal manuscripten van zowel Kennicott als De Rossi.
De waarheid is dat dit geknoei met de lezing en de pogingen van anderen om de vertaling af te zwakken alleen maar aantonen hoe diep het gaat wat hier door de Heilige Geest geschreven is. Het was in het bijzonder om aan deze tekst te ontsnappen dat sommige rabbi’s het absurde idee van twee Messiassen ontwikkelden, Ben Jozef en Ben David, maar zelfs dat met opvallende inconsistentie zoals Mc.Caul goed heeft aangetoond.
Je kunt klagen over een overigens niet verwonderlijke versie als die van mr. Leeser, die de overgang van de eerste naar de derde persoon gebruikt als reden voor een interpolatie en voor een verandering van de natuurlijke strekking van de zin. Hij vertaalt het als volgt: “Zij zullen opzien tot Mij (of: iedereen), die zij hebben doorstoken”.
Zelfs Abarbanel en andere rabbi’s veroordeelden D. Kimschi’s versie “omdat zij doorstaken”, waarbij het werkwoord wordt ontdaan van zijn onderwerp, dat onveranderlijk uitgedrukt is. Wat zouden zij gevonden hebben van het introduceren van een denkbeeldig iemand om af te komen van de ware persoon? En waar is de gepastheid om dit opzien naar Jehova te vervangen door ‘iedereen’ die zo doorstoken is, of voor de onmetelijke rouw die in dit gedeelte volgt?
De profeet kon deze bittere en toch hoffelijke rouwklacht alleen vergelijken met het klaaglied voor Josia. Zouden de Joden weeklagen over elk van hun heidense aanvallers die ze hadden gedood? En zou de Geest worden uitgestort voor zo’n vreemd en onwaardig doel?
Als het was voor Iemand Die onvergelijkelijk heerlijk was, van Wie zij nu ontdekten dat zij Hem zonder het te beseffen doorstoken hadden, die uiteindelijk verscheen om hen in hun laatste verdrukking te redden, dan begrijpt men de treffende betekenis van de hele context; en vooral als Hij op de een of andere manier in Zijn Persoon de ene natuur waardoor Hij Jehova genoemd kon worden, kon verenigen met de natuur waardoor Hij eraan blootgesteld kon worden doorstoken te worden’.
William Kelly, Lectures on the Minor Prophets.