Lied 104
1 Gij, Here, hoort al onze beden,
Gij geeft ons krachten tot de strijd;
Gij toont altijd aan uwe leden,
dat Gij hun Hogepriester zijt.
Geen list van Satan schaadt ons meer,
wanneer wij zien op U, o Heer.
2 Gij moest aan ’t kruis de zonden dragen,
met onze schuld werdt Gij belast;
Gij hebt de vijand daar verslagen;
nu houdt uw sterke hand ons vast.
In onze zwakheid wordt uw kracht,
zo lang de strijd hier duurt, volbracht.
3 ’t Is ons een voorrecht, hier beneden
ook buiten ’t leger uit te gaan,
om U te volgen op uw schreden,
uw smaadheid zo te ondergaan.
Dan dienen we onze God met lust,
tot Gij ons voert in de eeuw’ge rust.