Lied 106
1 Vader, Gij der liefde volheid,
blijft ons altijd trouw en goed;
Gij, die ’t hart in uwe waarheid,
in uw liefde rusten doet.
O, wat is uw liefde groot,
Gij gaaft Jezus in de dood.
Zoudt Gij ons uw Zoon dan schenken,
en niet altijd aan ons denken?
2 Nimmer houdt Gij op met zorgen,
Gij behoedt ons dag en nacht;
aan de avond, aan de morgen
houdt Gij over ons de wacht.
Voor uw liefde is, Heer, alleen
niets te groot en niets te kleen.
Ja, Gij zult ons veilig leiden,
en ons eeuw’ge vreugd bereiden.
3 Gij verkwikt en sterkt de moeden,
zijt der zwakken troost en kracht;
trouw wilt Ge al uw kind’ren hoeden,
aan uw hand leidt Gij hen zacht.
Trouwe leidsman, goede God,
‘k geef mijn toekomst, weg en lot,
over aan uw vaderzorgen;
bij U ben ik gans geborgen.