Lied 111
1 Triomf, als priesters naad’ren wij,
gereinigd van de zonden;
weldra zijn wij gekroond en vrij,
van alle dwang ontbonden.
2 Het Lam verwon met leeuwenmoed
de satan en zijn machten;
Hij kocht ons Gode met zijn bloed
uit allerlei geslachten.
3 Het Lam, voor ons op aard’ geslacht,
is eeuwig waard te ontvangen
de wijsheid, rijkdom, eer en kracht,
en dankb’re lofgezangen.