Lied 129
1 O Vader, in genade
slaat G’ over al ons gade,
zelfs in de felste strijd.
Is alle hulp verdwenen,
is ’t duister om ons henen,
genoeg, dat Gij de liefde zijt.
2 Wij mogen ons verblijden,
dat Gij in alle tijden
een trouwe helper zijt;
wil Satan ons bestrijden,
de wereld ons verleiden –
genoeg, dat Gij de liefde zijt.
3 Uw liefde doet ons leven,
zij zal ons nooit begeven,
zij sterkt ons in de strijd;
wij kunnen U vertrouwen,
en zullen ’t eens aanschouwen,
dat Gij de liefde zelve zijt.