Lied 142
1 O, welk een heerlijk lot,
‘k vertrouw op U, o God,
U kunt mij alles schenken.
Hoe groot de nood ook is,
U, Vader, zult gewis
in liefde mij gedenken.
2 Al is de strijd ook zwaar,
al dreigt mij ook gevaar,
U zult mijn helper wezen.
Wat mij op aard’ begeeft,
U, trouwe Vader, leeft;
dus heb ik niets te vrezen.
3 In ’s werelds woestenij
bent U mij steeds nabij
met uwe gunstbewijzen.
Wat is uw liefde groot,
ze is sterker dan de dood;
U zal ik eeuwig prijzen.