Lied 143
1 Wie is U gelijk,
Jezus, mild en rijk?
U, des Vaders eengeboor’ne,
U, de redder van verloor’nen,
wie is U gelijk,
Jezus, mild en rijk?
2 U leed angst en nood,
U ging in de dood;
aan het kruis voor ons gestorven,
hebt U alles ons verworven;
’t oordeel dreigt niet meer,
daar U ’t droeg, o Heer.
3 Door uw liefde-macht
is het werk volbracht.
Van de Vader kwam U neder,
en U keerde tot Hem weder,
toen uw liefde en macht
had dat werk volbracht.
4 Spoedig komt U weer.
Spoedig, trouwe Heer,
voert U ons uit strijd en lijden,
om ons eeuwig te verblijden.
Welk een vreugde, Heer,
spoedig komt U weer.