Lied 15
1 U, heerlijk hoofd, daar in de heerlijkheid
gekroond met eer en macht,
U ziet nog steeds hier in de aardse strijd
uw bruid, die op U wacht.
Maar zucht zij hier beneden,
uw arm sterkt in de strijd;
en dra is ’t al geleden,
en smaakt zij zaligheid.
2 Zij wacht U, die haar woning hebt bereid,
en die als bruidegom
haar deel geeft aan uw eigen heerlijkheid
in ’t hemels heiligdom.
Niets kan haar zo verblijden
als U, o dierb’re Heer.
Och, voer haar uit het lijden;
ja, kom toch spoedig weer.