Lied 159
1 ‘k Zou tot Jezus willen ijlen,
om daar bij mijn dierb’re Heer
eeuwig, eeuwig te verwijlen,
daar is smart noch zonde meer.
2 ‘k Zou de wereld gaarne ontvluchten
en al ’s werelds ijdelheid;
huiswaarts, huiswaarts gaan mijn zuchten,
naar des hemels heerlijkheid.
3 O, Heer Jezus, mijn vertrouwen,
wat zal ’t voor mijn ziele zijn,
U in heerlijkheid te aanschouwen,
eeuwig U mijn lof te wij’n.
4 Kom, Heer Jezus, hoor mijn smeken;
‘k zie verlangend naar U uit;
wil het wolkenfloers verbreken,
voer ter bruiloft uwe bruid.