Lied 168
1 Komt, knielen wij voor Jezus samen
met dankb’re blijdschap om ons lot.
Het is volbracht, volbracht, ja amen,
het is voor ons volbracht bij God.
Het grote werk, dat Hij aanvaardde,
al de eeuwen door met smart verwacht,
is nu volbracht. Juicht, hemel, aarde,
verlosten, juicht, het is volbracht!
2 U, Jezus, hebt de last gedragen,
die zonde en schuld te dragen gaf;
God zag uw werk met welbehagen
en wendt van ons zijn straffen af.
Wij, schuldig, door God uitgedreven,
wij bleven ver van Eden staan,
maar ’t kruis werd ons de boom van ’t leven,
die wees uw Vader zelf ons aan.
3 Wij willen need’rig Gode leven,
U volgen, waar U ons geleidt,
ons U geheel ten dienste geven
met nooit volbrachte dankbaarheid.
Getrouwe leidsman, sla ons gade;
voleinder, laat door uwe kracht
het heerlijk werk van Gods genade
in ons ook eenmaal zijn volbracht.