Lied 199
1 Heil de gezalfde Koning,
heil Davids Heer en Zoon!
Op Gods tijd komt zijn kroning,
ontvangt Hij Davids troon.
Hij komt verdrukking breken,
Hij maakt gevang’nen vrij;
de vrede is het teken
van Christus’ heerschappij.
2 De hemelen bewaren
Hem naar Gods wijs beleid
tot zij Hem openbaren
in macht en heerlijkheid.
Hij zegende de zijnen
toen Hij ten hemel ging,
Hij brengt met zijn verschijnen
de volle zegening.
3 Zoals een milde regen
het gras van ’t veld besproeit,
zo daalt Hij neer met zegen
en de rechtvaard’ge bloeit.
De vrede is gekomen,
de oorlog is voorbij;
het recht vloeit als in stromen
van heuvel tot vallei.
4 De aardse heersers vallen
voor Hem terneer in ’t stof;
de volken brengen allen
Hem eer, aanbidding, lof!
Hij is die hulde waardig,
want Hij geeft ware rust
en Hij regeert rechtvaardig
tot aan de verste kust.