Lied 20
1 Uw liefde, o Heer, is zonder perk,
uw gunst is groot als al uw werk;
maar wat ons bovenal verblijdt,
is dat Gij zelf de onze zijt.
2 Op ’t kruishout storttet Gij uw bloed,
weerstondt de vijand, hoe verwoed;
Gij kocht ons vrij van zonde en dood,
en legde ’t Vaderhart ons bloot.
3 En als Gij wederkomen zult,
dan eerst wordt onze vreugd’ vervuld;
wanneer we uw vriend’lijk aanschijn zien,
en om de troon U hulde bien.
4 Kom, Heer, die onze ziel bemint,
in wie uw bruid haar alles vindt.
Kom, liefdevolle bruidegom,
uw bruid verlangt naar U, o kom!