Lied 215
1 O “Heiland-God”, uw liefde is groot!
U had geen lust in onze dood,
maar in ons heil en leven.
U hebt reeds in de eeuwigheid
besloten om uw heerlijkheid
en ’t zoonschap ons te geven.
In Christus zijn we U aangenaam.
Wij mogen als uw kind’ren saam
U Abba Vader noemen.
O Vader, zo dichtbij gebracht
bewond’ren wij uw liefde-macht.
U willen we eeuwig roemen.
2 Wij zullen spoedig voor uw troon
U, onze Vader, en de Zoon
het eeuw’ge loflied zingen.
Dan wordt volmaakt uw naam geloofd
door de gemeente die haar Hoofd
vol blijdschap zal omringen.
Ook alle tong geeft U de eer
en noemt dan Jezus Christus Heer
tot eer van God de Vader.
Maar ook reeds hier in deze tijd
wordt roem, aanbidding, dank gewijd
aan ’t Lam en U, o Vader!