Lied 219
1 Er ruist langs de wolken een lief’lijke naam,
die hemel en aarde verenigt te zaam.
Geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart,
hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Kent gij, kent gij die naam nog niet?
Die naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied.
2 Die naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard,
want Hij kwam om zalig te maken op aard’;
zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf,
genade bij God door zijn zoenbloed verwierf.
Kent gij, kent gij die Jezus niet,
die, om ons te redden, de hemel verliet?
3 Eens buigt zich ook alles voor Jezus in ’t stof
en d’ engelen zingen voortdurend zijn lof.
Wij zullen om Jezus verheerlijkt eens staan;
en heffen dan juichend de jubeltoon aan:
Jezus, Jezus, uw naam zij d’ eer –
want Gij zijt der mensen en engelen Heer!