Lied 223
1 Lof zij de Heer, de almachtige koning der ere!
Dat aard’ en hemel de lof zijner glorie vermere!
Meng in ’t geklank,
ziel, uw aanbiddende dank!
Prijs al wat ademt de Here!
2 Lof zij de Heer, die de hemelen riep en zij waren,
die al de dropp’len geteld heeft der golvende baren,
die met zijn staf
heerst van de wieg tot het graf;
psalmzinge uw hart met de snaren!
3 Lof zij de Heer, die uw bevende vrees zal beschamen!
Noem Hem uw Vader: de kroon van zijn heerlijke namen!
Dwars door de dood
neemt Hij u op in zijn schoot.
Loof hem in eeuwigheid, amen!