Lied 226
1 ‘k Moet de Heiland met mij hebben,
want ik kan alleen niet gaan;
maar met Hem meer dan verwinnaar,
durf ik ied’re storm weerstaan.
O, dan vreest mijn ziel geen kwaad,
waar mijn weg ook henen gaat.
Ik wil volgen, zonder vragen,
waar mijn Meester gaat of staat.
2 ‘k Moet de Heiland met mij hebben,
dan is ied’re last mij licht;
‘k ken geen bange vrees of zorgen,
‘k wandel voor zijn aangezicht.
O, dan vreest mijn ziel geen kwaad,
waar mijn weg ook henen gaat.
Ik wil volgen, zonder vragen,
waar mijn Meester gaat of staat.