Lied 227
1 Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan uw eer;
neem mijn handen, dat zij ’t merk
dragen van uw liefdewerk.
2 Elke dag, ja ied’re stond,
zij uw lof meer in mijn mond;
elke schrede van mijn voet
zij geheiligd door uw bloed.
3 Zij mijn zang steeds U gewijd,
U, Heer Jezus, t’ allen tijd!
Laat mijn lippen zijn vervuld
van de losser mijner schuld.
4 U behoort mijn liefdeschat,
U hebt mij eerst liefgehad;
geest en ziel en lichaam, Heer,
leg ik op uw altaar neer.