Lied 229
1 Daar juicht en toon, daar klinkt een stem,
die galmt door gans Jeruzalem;
een heerlijk morgenlicht breekt aan,
de Zoon van God is opgestaan.
2 Geen graf hield Davids zoon omkneld,
Hij overwon, die sterke held.
Hij steeg uit ’t graf door eigen kracht,
want Hij is God, bekleed met macht.
3 Nu jaagt de dood geen angst meer aan,
want alles, alles is voldaan.
Die in ’t geloof op Jezus ziet,
die vreest voor dood en helle niet.
4 Want nu de Heer is opgestaan,
nu vangt het nieuwe leven aan,
een leven door zijn dood bereid,
een leven in zijn heerlijkheid.