Lied 232
1 Wat God doet, dat is wel gedaan,
zijn wil is wijs en heilig.
‘k Zal aan zijn hand vertrouwend gaan,
die hand geleidt mij veilig.
In nood is mij
zijn trouw nabij.
Ja, Hij, de Heer der heren,
blijft eeuwig wijs regeren.
2 Wat God doet, dat is wel gedaan,
zijn woord kan ik vertrouwen.
Hij leidt mij op de rechte baan,
‘k mag daar zijn liefd’ aanschouwen.
Hij geeft mij kracht;
zijn hulp, zijn macht
redt mij uit smart en banden;
mijn lot rust in zijn handen.
3 Wat God doet, dat is wel gedaan,
Hij luistert naar mijn klachten.
Zou mij zijn liefde gadeslaan
en ik zijn hulp niet wachten?
God kent mijn hart;
geen ramp, geen smart
is ooit voor Hem verborgen;
Hij zal als Vader zorgen.