Lied 233
1 Grijp toch de kansen, door God u gegeven.
Kort is uw zijn hier, de tijd snelt daarheen.
Wat toch blijft over, o zeg, van dit leven?
D’ arbeid der liefde, gedaan om u heen.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan.
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
dat houdt zijn waard’ en zal blijven bestaan.
2 Geef dan uw tijd niet aan ijdele zorgen,
help hen die vielen, breng troost in hun smart;
laat dan uw licht schijnen, blij als de morgen,
wijs op de Heiland, die rust geeft voor ’t hart.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan.
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
dat houdt zijn waard’ en zal blijven bestaan.
3 Weet, al uw arbeid, uw lijden voor Jezus,
’t wordt door Hemzelve geschat naar zijn waard’.
En eens daarboven, daar vinden we weder,
vruchten van ’t zaad, dat we strooiden op aard’.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan.
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
dat houdt zijn waard’ en zal blijven bestaan.