Lied 27
1 Geen macht der hel kan ons van Jezus Christus scheiden.
Geen wereld, leven, dood, geen strijd, geen moeite of lijden.
Hij heeft ons lief, die Heer, die dood en hel verwon;
Hij, die aan Satan zelf de doodsteek geven kon.
2 Nu is ons hart verheugd; Hij bracht ons altegader,
gereinigd door zijn bloed, in de armen van de Vader.
Al onze schuld heeft Hij voor eeuwig weggedaan,
ons uit de dood verlost, ten leven op doen staan.
3 O, broeders, laat ons Hem, de overwinnaar, loven.
Verheffen wij vol vreugd’ ons hart tot Hem naar boven,
waar Hij gezeten is aan ’s Vaders rechterhand,
waar Hij ons allen wacht in ’t hemels vaderland.
4 Nog slechts een korte tijd, en Jezus zal verschijnen;
dan zien wij Hem vol glans in ’t midden van de zijnen,
Hem, die geheel zijn hart aan ons heeft toegewijd,
ons overwinnaars maakt in onze aardse strijd.