Lied 37
1 U, Heer Jezus, bent ons leven,
onze vrede, U alleen.
U hebt ons uw Geest gegeven
tot een leidsman hier beneen.
Voor ons heil bent U gestorven,
hebt ons gans voor U verworven;
uwe liefde wankelt niet,
uwe liefde wankelt niet.
2 Hoeveel smart hebt U verdragen,
hoeveel tranen hier geweend.
Alles, wat wij moesten dragen,
lag op U, o Heer, vereend.
Door uw bloed zijn wij beveiligd,
tot uw zaal’ge dienst geheiligd.
Uwe liefde wankelt niet,
Uwe liefde wankelt niet.
3 Ja, uw onvermoeide liefde
bracht de ziele vrede toe;
zij nam weg al wat ons griefde,
straalt ons uit de hemel toe.
Uwe vreugd’ bestaat in zeeg’nen,
zacht een ieder te bejeeg’nen.
Uwe liefde wankelt niet,
Uwe liefde wankelt niet.
4 Gaan wij thans door moeite en lijden,
uwe liefde staat ons bij.
Zien wij hier ook alles scheiden,
U blijft, Heer, aan onze zij.
En wanneer U zult verschijnen,
zal het leed voor ons verdwijnen.
Uwe liefde wankelt niet,
Uwe liefde wankelt niet.