Lied 79
1 ‘k Aanbid de macht van uwe liefde,
Heer Jezus, die U openbaart,
die U, hoe snood men U ook griefde,
aan haters zelfs niet hebt gespaard.
‘k Wil in die liefde mij verlusten,
en aan het hart mijns Heilands rusten.
2 Hoe teder bent U mij genegen,
hoe klopt uw harte nu voor mij.
Daarom heb ik U lief gekregen,
en juich ik in der heil’gen rei.
O macht der liefde, die uw leven
voor mij hebt in de dood gegeven.
3 U zelf moet in het harte wonen,
voor U mijn hart slechts opengaan;
geen aardse macht, geen wereldtronen,
niets kan in uwe schaduw staan.
Bij U is rust, bij U zijn krachten,
van U zal ik mijn heil verwachten.
4 Uw naam alleen zij klaar te lezen
tot in het diepst van mijn gemoed;
uw liefde moog’ slechts ’t voorwerp wezen,
dat hart en lippen juichen doet.
In woord en werken wil ik streven,
om uwe liefde lof te geven.