Lied 82
1 Uw gemeente heft het hart
tot U, Heer naar boven;
waar zij, vrij van alle smart,
U zal zien en loven.
Ze is hier vreemd en onbekend,
heeft hier nog te lijden;
doch daar U, o Heer, haar kent,
kan zij zich verblijden.
2 Kom, o schone morgenster,
toef toch niet meer lange;
stel uw komst toch niet meer ver,
’t is ons hier soms bange.
Maar u laat ons niet alleen,
sterk dan dit vertrouwen,
en voer ons dan spoedig heen,
dat wij U aanschouwen.